Met enkele beloftevolle singles en E.P.’s uit én een nominatie voor BBC’s Sound of 2012 op zak, was dit debuutalbum van Dry The River er eentje met de potentie om meteen te bevestigen. Dat de Britse folkrockers een nummer kunnen schrijven, is geen verrassing, maar om deze hele rit met de glimlach uit te zitten, ligt er een te grote berg pathos en sérieux in de weg.
De band rond frontman Peter Liddle, die er aanvankelijk solo mee begon, bestaat eigenlijk al sinds 2009. De toevoeging van bandleden met onder andere een punk- en harcoreverleden klinkt als een uitgangspunt voor een op zijn minst interessante mix. Vermoedens en complimenten werden bevestigd toen we de band eind vorig jaar in de Brusselse Botanique aan het werk zagen in het voorprogramma van The Antlers. De BBC Sound of 2012 moest de band — en dat is geen oneer — laten aan Michael Kiwanuka, maar met die nominatie stond Dry The River wel definitief op heel wat lijstjes: te volgen.
Een debuutplaat waar naar uitgekeken werd dus, hoewel ongeveer drie vierde van de tracklist al wel eens op een E.P. had gestaan of als single was uitgebracht. Het was vooral interessant wat producer Peter Katis, die eerder met Interpol en The National werkte, zou doen met hun zoektocht naar evenwicht tussen ingetogen en —aan de andere kant van het spectrum — van radiovriendelijk tot bombastisch. Wel, kort samengevat: hoewel er enkele sterke nummers op Shallow Bed staan, lijkt het alsof de band het hele album door een koorddansnummer uitvoert. De ene keer is het spot on, een ander moment lijkt het alsof we naar een nieuwe Twilight-soundtrack aan het luisteren zijn.
Dat is natuurlijk allemaal voor een groot stuk een kwestie van persoonlijke smaak, maar meer dan eens valt de bodem van onder het vat emoties uit en dan heeft u de keuze om daar in mee te gaan of om te beginnen gniffelen en mopjes maken over het feit dat de band zichzelf beter Cry A River had genoemd. "No Rest" is zo een nummer dat het veld in twee kampen verdeeld. Wij kunnen bij Liddle’s falsetto maar niet stoppen met denken aan Demis Roussos of een eurosongkandidaat uit een ver oostblokland wanneer hij zingt "I loved you in de best waaaaay possible – Did you see the light in my heart?".
Nog er net over: "New Ceremony" en "Demons", dat halverwege zo organisch wordt dat zelfs Enya er voor zou passen. Voor dit een rondje onder-de-gordel-trappen wordt: wanneer de drama queens in de kast blijven, zijn we wél mee. Opener "Animal Skins" bijvoorbeeld is melodieus, met opbouw en samenzang, zonder te theatraal te zijn. "Weights & Measures", net zoals "No Rest" een single geweest, gaat tot op de rand maar er net niet over. Mierzoet, maar nog geloofwaardig. Een soort meezingbaarheid met een roes, zoals "Angels" van Robbie Williams dat is. Het afsluitende "Lion’s Den", waarin de rivier gaandeweg kolkend wordt, is een twijfelgeval. Dan liever het daaropvolgende bonusnummer "Family".
Zo hebben we Dry The River het liefst: als het allemaal wat kleiner blijft. "Bible Belt" is niet toevallig een van de betere nummers op deze plaat, hoewel de akoestische versie (eerste resultaat op youtube) nog net een streepje voor heeft. Om diezelfde reden steekt "History Book" er ook bovenuit: subtieler, met meer ademruimte voor de song zelf. Less is more, jongens. Door een aantal missers en een te ambitieuze productie is dit dus niet het album geworden waar we op gehoopt hadden, al worden we wel blij van de momenten waarop alles op zijn plaats valt. Maar probeert u Shallow Bed vooral zelf eens uit.