Goddeau goes retro? Ja en nee. We hebben hier te maken met een nieuwe uitgave van een oude uitgave. Casterman wil inderdaad het onderste uit de kan halen. Na de heruitgave van alle Kuifjes op (origineel) kleiner formaat, krijgen we nu een herdruk van de oorspronkelijke uitgaven van de eerste Kuifje-albums op hetzelfde kleinere (origineel) formaat.
Na de eerste drie Kuifjes (Kuifje in het land van de Sovjets, Kuifje in Congo en Kuifje in Amerika), ligt nu het tweeluik, De sigaren van de farao en De Blauwe Lotus, in de stripwinkel. Hebben we hier te maken met een herwaardering van het origineel, een must voor de verzamelaar of een slimme marketingtruc?
Met enige perceptie ben ik toch beginnen lezen in dit tweeluik. En voor ik het wist, waren de twee delen verteerd. Het verschil tussen deze originele uitgaven uit respectievelijk 1934 en 1936 en de hertekende uitgaven uit 1955 en 1947 (inderdaad in omgekeerde volgorde) is in elk geval groter dan ik verwachtte. Ten eerste hebben we te maken met een bewuste zwart-wituitgave, hier en daar afgewisseld met een paginagrote kleurenprent. Ten tweede is de voor Hergé kenmerkende klare lijn hier nog in een beginstadium, wat de personages toch wel levendiger maakt. Ten derde heeft het geheel , slechts drie rijtjes tekeningen per blad, een vlottere leesbaarheid. Je krijgt soms zelfs de indruk dat je in een oude Vandersteen zit te lezen.
Het verhaal staat uiteraard nog steeds als een huis. De sigaren van de farao speelt zich af in Egypte en later in India, waar Kuifje betrokken raakt bij een mysterieuze zaak betreffende sigaren van het merk Flor Fina, een dekmantel voor illegale opiumhandel. De Britten worden in het verhaal trouwens vrij negatief voorgesteld: zij zijn betrokken bij de handel (tenslotte was India toen nog een Britse kolonie en Egypte een mandaatgebied).
De Blauwe Lotus, het vervolg, is het eerste Kuifje-album dat een serieuze poging doet om, naast de opiumhandel in het verre Oosten, een politieke situatie te beschrijven. Het verhaal is inhoudelijk, naast Kuifje in Tibet, ook veel serieuzer en realistischer dan de meeste andere verhalen uit de Kuifje-reeks, en wordt door sommigen als het beste verhaal van de hele serie gezien. Het album geeft in grote lijnen een verslag van de Japanse invasie in China in de jaren ‘30 en het Mantsjoerije-incident, dat de Japanners als voorwendsel gebruikten om China aan te vallen. Dit veroorzaakte trouwens sterke kritiek bij de eerste publicatie, vooral van Japan, aan het Belgisch Ministerie van Buitenlandse Zaken. Aan de andere kant was China dusdanig verheugd met het album, dat Chiang Kai-Shek (de toenmalige leider) Hergé uitnodigde voor een bezoek.
De twee albums zorgen voor de introductie van enkele personages die later nog een belangrijke plaats krijgen in de Kuifje-reeks, zoals de slinkse Rastapopoulos en vooral het olijke speurdersduo Jansen en Janssen en Chang, in het werkelijke leven de boezemvriend van Hergé: Chang Chong–Chen. Deze laatste zorgde trouwens ook voor alle Chinese lettertekens in het album.
Het feit dat de Blauwe Lotus in 1999 door Le Monde verkozen werd tot een van de 100 beste boeken van de eeuw tussen tal van literaire werken, bewijst de literaire en artistieke waarde van dit album. Kort samengevat: een interessante uitgave om naast de latere uitgaven in kleur te leggen, zowel qua tekenwerk als layout en verhaal. Voor de modale striplezer is het gewoon leuk om er eens door te bladeren in de stripwinkel. Kies er dan wel een uit waar je niet na vijf minuten op de vingers getikt wordt.