Pfffff. Mag een recensie van een Neil Young-plaat zo openen? Ja dat mag. Zeker als Dinosaur Sr. het ernaar gemaakt heeft. Na het al flauwe Chrome Dreams II is het nieuwe Fork In The Road de definitieve bevestiging dat het vuur uit is.
Het lijkt erop dat Young tegenwoordig meer werk in zijn concepten steekt dan in zijn songs. Pakte hij vier jaar geleden op Greendale nog uit met een topzwaar en rommelig verhaal over natuurbescherming, dan draait Fork In The Road grotendeels om de Lincvolt, een door groene energie aangedreven auto. Helaas zijn de songs afgeleverd op cruise control; zonder enige betrokkenheid van de auteur is het een smaak-, geur- en kleurloze herhaling van wat hij eerder al beter deed.
Neem nu opener "When Worlds Collide". Perfect inwisselbaar met een dozijn andere gruizige rockers van de man, maar dan net dat tikje vervelender. Even terugschakelen naar Greendale volstaat om het verschil tussen een middelmatige en een ronduit slechte garage-Neil te horen: ook die vorige ecologische plaat was niet van zijn beste werk, maar de songs hadden melodie, een warme ronk in de gitaren. Hier heerst de monotonie en een absolute melodische leegte.
Eén van de betere songs is "Johnny Magic", een eerbetoon aan LincVolgt-partner Jonathan Goodwin. Dan toch een vorm van melodie, stampend ritme,… niets bijzonders, maar in deze context een genietbaar moment. Meteen daarna worden we immers lastiggevallen met het volledig onmuzikale "Cough Up The Bucks", iets wat ons overigens altijd door het hoofd schiet als we de ticketprijzen zien die ome Neil tegenwoordig hanteert.
Was Fork In The Road maar een interessante mislukking, zoals Trans dat was. Niets daarvan hier. Gewoon telkens opnieuw dezelfde saaie, cliché boogies met originele titels als "Get Behind The Wheel". Naar verluidt nam Young de plaat in een vloek en een zucht op met de band die hem vorig jaar op tour begeleidde, en dat is er aan te horen.
Nog snel een uitblinkertje. "Light A Candle" is van de twee rustige nummers, veruit het beste: de rustige akoestische gitaar is een welkome afwisseling op de immer doordreinende elektrische gitaar, de lapsteel zorgt voor een mooie toets, de zanglijn is eindelijk die naam waard. Met "Fork In The Road" is de beste van de boogies alsnog helemaal achteraan erbij geplakt. Too late, en vooral veel too little .
"Just singing a song won’t change the World", klinkt het halverweg", maar Young had dat niet moeten zien als een aanmoediging om de lat te laten zakken. Fork In The Road is een verschrikkelijk doordeweekse plaat, het soort bandwerk-garagerock dat we zelfs van een jong bandje niet zouden pikken. En als zij het niet mogen, iemand met de status van Young zeker niet. In één woord? Schande!