Het leken ons maar iele ventjes, daar eenzaam op het hoofdpodium van Werchter. De jongetjes van Arctic Monkeys verzopen er in een geluidsbrij en slaagden er met hun weinig gedreven performance niet in veel zieltjes te winnen. Nochtans staat het viertal met zijn rammelende rock normaliter garant voor niets dan enthousiaste taferelen.
Ook nu zit het geluid niet helemaal snor. Toch weerhoudt het de piepjonge koorknaapjes er niet van deze keer wel met een potige set voor de dag te komen. Met een half oog op de naderende stortbui wordt een puike versie van "The View From The Afternoon" afgewerkt. De break halverwege het nummer wordt door de Pukkelpopweide gevuld met het nodige gejuich, waarna er een manisch einde wordt doorgeramd. En vooraleer we verbaasd "wat leuk!" vanonder onze regenponcho kunnen gillen, zitten de poolaapjes alweer drie songs verder. Want, verdomd, het gaat vooruit.
Zowat de hele back catalogue passeert in dat moordende tempo de revue. Niet meer dan logisch, want al te veel materiaal heeft zo’n jonge band niet op de plank. Wat een contrast ook met pakweg Placebo, dat in de line-up voor de main slechts een plaatsje hoger staat. Toch moet Arctic Monkeys niet deemoedig het hoofd buigen voor de suprematie van die band, daarvoor was de debuutplaat net dat beetje te goed, en het bijhorende succes bleek Chokri net dat beetje te groot om deze groep veilig in de Club te positioneren.
Er wordt nog uitgepakt met een puntgave versie van wereldhit "I Bet You Look Good On The Dance Floor", waarop het tot halverwege de weide vrolijk meeknikken en kniezwengelen is. Wanneer "When The Sun Goes Down" losbarst, besluiten de hemelsluizen ook vollen bak te geven, zodat het op-en-neer-shaken een hogere vorm van functionaliteit verwierf: schud je droog en zet met verwarmd hart en gerustgesteld gemoed de zoektocht naar droge kleren in.
De band heeft, in tegenstelling tot vroeger, bewezen een stek op het hoofdpodium waard te zijn. Meer zelfs, eindelijk zijn ze hun status als mega-act waardig.