In het kader van voorbereidend onderzoek voor Werchter trok enola dit weekend richting Londen om te zien of Arctic Monkeys er klaar voor waren om hun lauwe set op Pukkelpop vorig jaar recht te trekken. Momenteel heeft Alex Turner last van een keelontsteking, maar laat ons hopen dat hij er tegen volgende week bovenop is, want het loonde de moeite.
Vijf jaar geleden was het al dat de jongens uit Sheffield de hoofdstad kwamen inpalmen, maar dit weekend doen ze dat voor een uitverkocht Emirates Stadium, waar Leandro Trossard normaal mooie passen voor Arsenal uitdeelt. Drie avonden op een rij. Dat zijn om en bij de 180.000 mensen die naar Alex Turner en co komen kijken. Er bestaat zoiets als big in Belgium, maar je hebt ook sant in eigen land, en Arctic Monkeys worden over het Kanaal nog nét dat tikkeltje meer op handen gedragen dan hier. In afwachting van dat hoofdgerecht worden we eerst nog vakkundig opgewarmd.
Eerst is het de beurt aan The Mysterines uit Liverpool. Die grossieren in potige rock met streepjes grunge erdoor gemengd. Met de drum, vier gitaren en een furie van een frontvrouw die een indrukwekkend volume uit haar strot weet te persen, doen ze vaagweg denken aan Hole. Hun songs dragen prima titels als “Life’s A Bitch But I Like It” en ze maken voldoende kabaal om het stadion te kunnen vullen – alleen verzuipt alles grotendeels in de leegte van dat nog vollopende stadion. Iedereen is immers nog druk bezig met het inslaan van hamburgers, fish-and-chips of lichtjes overprijsde pints of lager. Jammer voor The Mysterines, maar ze lijken genoeg potentieel in zich te dragen om later hoger op de affiche te eindigen.
Jarenlang lieten The Hives de troon van de garagerock onbezet om opgeëist te worden door een waardige opvolger. Niemand kon hun schoenen vullen, en daarom zijn ze terug. The Hives zijn een concept. Ze zijn pure fun. Ze zijn hier om ons terug met onze voeten op de grond te zetten wanneer we beginnen te zweven en denken dat rockmuziek iets zwaarwichtigs is, maar ze doen dat wel in stijl. Ze komen op op de tonen van klassieke pianomuziek, hun roadies gaan verkleed als ninja’s terwijl ze het podium opzetten en zelf hijst de band zich in zwart-witte mariachi-pakken met bliksems en muzieknoten. Bovenal rocken ze als de beesten.
Dat is hun modus operandi, bogus of niet, en na hun comebacksingle als opener had Howlin’ Pelles microfoon al alle hoeken van het podium gezien. Nog een nummer later was “Main Offender” nog niet gedaan of Pelle zat al door zijn stem heen – ergens in Zweden woont een werkloze stemcoach. Dan maar de rest van het optreden verder schreeuwen en zijn rauwe sexappeal (zijn woorden, niet de onze) in de strijd werpen. Die frontman is een fenomeen, even subtiel en bescheiden als Zlatan, maar bovendien behept met een droge, laconieke humor die hij zeer welbespraakt op het publiek weet af te vuren. Of hij de 45.000 (het stadion begint vol te lopen) Londenaars nu recht in het gezicht weet uit te maken voor tamme bende, of hen crowdsurfend belachelijk maakt (‘If you just put your fucking phones away for five seconds you could carry me!’), komt hij er dankzij zijn jongensachtige charme mee weg. Het resultaat is telkens een nog meer opgezweept publiek dat moeiteloos uit zijn hand eet en Arctic Monkeys mag blij zijn met zo’n voorprogramma. Passeren verder nog aan een rotvaart: “Walk Idiot Walk”, “Hate To Say I Told You So”, “Good Samaritan” (‘a really really, really, really, really, really … really fast song’) en wanneer “Countdown To Shutdown” uitdooft, zijn The Hives vijf doorweekte mariachikostuums. In Londen draait een droogkuis nu waarschijnlijk overuren.
Het stadion zit ondertussen helemaal vol, de lads vol lager en stipt op tijd betreden de vier uit Sheffield op de tonen van Barry White het podium. Zal de spreidstand tussen het hardere en zachtere werk in hun oeuvre weerom onoverbrugbaar zijn, waardoor ze opnieuw tussen kant en wal zullen vallen zoals in Kiewit vorig jaar? Zal Alex Turner, die er begint uit te zien als een bastaardzoon van Nick Cave, Tom Cruise ten tijde van Top Gun, Dylan in zijn religieuze periode en zelfs een beetje als Johnny Hallyday (zou dat de invloed zijn van zijn Franse lief?), ook vanavond verveeld zijn, te midden van de aanbidding van duizenden?
Het korte antwoord is: neen. Het publiek is al chaud, en het vraagt maar een snerende openingsriff van “Brianstorm” om 60.000 kelen tegelijk open te trekken. Een energie die niet meer zal overgaan en overslaat op de band. Het eerste halfuur is alvast van een verschroeiend tempo met een grabbel uit de eerste vijf albums. Van “Snap Out Of It” gaat het over “Don’t Sit Down Cause I Moved Your Chair” naar “Crying Lightning”, waarvan die stonerrockoutro als een donderende onweerswolk het publiek collectief tot ontlading weet te brengen na een zwoele dag. “A View From The Afternoon” wordt op kruissnelheid gespeeld en Matt Helders drumt zijn hemd met luipaardmotief haast stuk van de wrijving. Nummers uit Favorite Worst Nightmare blijken trouwens vanavond de grootste energiebommetjes te zijn. Iederéén kent wel een eikel om “Teddy Picker” uit volle borst mee te zingen of fantaseert over een geliefde die hem/haar thuis opwacht, liggend op hun zij.
De rocksongs werden met andere woorden met branie en op volle kracht gespeeld en niet als verplicht nummertje om bij de croonersongs te komen. Die zijn vandaag overigens slechts erg beperkt aanwezig. Het duurt een vol uur alvorens het eerste nummer uit The Car wordt gelost: “Perfect Sense”, zelfs niet de grootste single, wél een albumtrack. “Four Out Of Five” en “There’d Better Be A Mirrorball” passeren ook de revue en “Body Paint” sluit de reguliere set af, maar dat is het.
Arctic Monkeys lijken zich in Londen te verzoenen met het feit dat hard rocken nu eenmaal het best werkt voor grote mensenmassa’s: bij momenten lijkt het beton van de tribune onder onze voeten haast vloeibaar van de deining wanneer het publiek rechtveert bij “Fluorescent Adolescent”. Oude lievelingen als “Mardy Bum” worden meegekweeld als eertijds hymnen in een kerk. Álle hoogtepunten opsommen zou ons overigens te ver leiden.
Dus doet de band vanavond niet dwars – of toch niet te veel. Naarmate het concert vordert, gooit Turner steeds meer de armen los en begint hij nonchalant te zwalpen over het podium en achter de beat te zingen om het meezingende publiek te plagen. Klasseer dit echter eerder onder charmant dan storend, want nergens doet dit afbreuk aan de performance. Wat wel gebleven is, zijn de pauzes tussen de nummers. Nergens worden ze zo lang als vorige zomer, maar je zou toch verwachten dat een superband als deze een optreden beter kan stroomlijnen.
Een recensie die
als volgt is vormgegeven
leest nu eenmaal – hoe fantastisch de zinnen ook geschreven mogen zijn – minder aangenaam dan wanneer ze in mooie alinea’s is gegoten. Zoals een tekst eerst en vooral een perfecte leesmachine dient te zijn, zo dient het ideale optreden eveneens zonder haperingen te verlopen, en dat gebeurt ook vanavond vooralsnog niet. Maar dat enige minpunt kan de oerkracht die van het podium over het publiek heen golfde onmogelijk teniet doen. Met bissen als “I Wanna Be Yours”, “I Bet That You Look Good On The Dancefloor” en “RU Mine” blijven wij ondanks onze kritiek voor eeuwig geloven in de hype die ondertussen al zeventien jaar geleden de kop opstak. Het is te hopen dat Alex’ keelontsteking tegen volgende week genezen is, want wat we vanavond gezien hebben, loont absoluut de moeite. U weet wat u te doen staat in Werchter: meezingen.