Vriend en vijand, friend and NME; met zijn allen zaten ze
al enkele weken, zoniet maanden vol ongeduld te wachten op de
eerste officiƫle worp van Babyshambles, het bandje van
Pete-met-de-losse-pollen Doherty. De release van ‘Down in Albion’
was aanvankelijk gepland voor augustus, het werd half november.
‘Chinese Democracy’ van Guns n’ Roses indachtig mogen we wat dat
betreft dus niet echt klagen. Het leven van Doherty was immers al
een puinhoop toen hij nog bij The Libertines speelde. Nadat hij
door bloedbroeder Car BarĆ¢t uit de groep werd gezet, ging het met
de man van kwaad naar erger. Hij reeg de (mislukte)
ontwenningskuren, (effectieve) veroordelingen en publicitaire
blunders aan elkaar, sloeg model Kate Moss aan de haak (en de
faƧade van Razorlight-zanger Johnny Borrell in de prak). Het was
dan ook een half mirakel dat hij in mei nog een gaatje vond in zijn
agenda om de studio in te trekken voor een album.
Eerlijk gezegd hielden wij – nochtans zeer gecharmeerd door de
rammelrock van The Libertines – ons hart vast voor de kwaliteit van
het songmateriaal op ‘Down in Albion’ (en al helemaal nadat we de
bijdrage van Babyshambles aan de ‘Help! A Day in the Life’-plaat
hoorden, het schabouwelijke ‘From Bollywood to Battersea’).
Doherty, McConnell, Walden en Ficek pleurden dan ook maar liefst
zestien tracks op de plaat, in de hoop zo aan voldoende deugdelijke
songs te komen die de vijftien euro die een cd’tje tegenwoordig
kost te kunnen verantwoorden.
Het niveau van de erg rommelige, richtingloze opener ‘La Belle et
la bĆŖte’ (met een niet bijster geslaagde bijdrage van Kate Moss) is
jammer genoeg niet van dien aard dat we opgelucht adem halen. Zelfs
als dit maar een b-kantje van een single was geweest, hadden we ons
bekocht gevoeld. Gelukkig is wat volgt van een veel betere
kwaliteit: met de uitstekende single ‘Fuck Forever’, ‘A’rebours’,
‘The 32nd of December’ en het vinnige ‘Pipedown’ laten Doherty en
co horen dat ze hun klassiekers kennen (The Clash, The Jam, The
Smiths, de vroege Happy Mondays en ja, The Libertines) Ć©n best in
staat zijn een ordentelijke song te schrijven met een begin, een
midden en een einde. Maar nog is de Goed Nieuwsshow niet voorbij,
want ook reggae-uitstapje ‘Sticks and Stones’ – allicht
geĆÆnspireerd door The Clash, de groep van producer Mick Jones – en
eerste single ‘Killamangiro’ zijn – hoewel met de Franse slag in
elkaar geflanst – (bijna-)voltreffers.
De tweede helft van de plaat is beduidend zwakker. ‘8 Dead Boys’ en
‘In Love With a Feeling’ bekoren ons nog een beetje (al is de
spoeling al veel dunner geworden), het echte dieptepunt is zonder
twijfel ‘Pentonville’ (genoemd naar Ć©Ć©n van Dohertys tijdelijke,
door de staat gesponsorde verblijfplaatsen). We vinden het fijn dat
Doherty loyaal is tegenover zijn gewezen bajescollega’s en behalve
zijn joint ook de microfoon uitleent aan rastaman General Santana,
maar op dit onding zaten we echt niet te wachten. Ook ‘What Katy
Did Next’ is slechts leuk tot aan het refrein, daarna is het
bloedarmoe troef. Het zou niet bepaald pleiten voor Moss indien zij
zich zou laten paaien met zo’n schrale song, waarvan de tekst
nergens het niveau overstijgt van het dagboek van een bakvis.
Te midden van deze rotzooi bloeit ‘Albion’ open als het
spreekwoordelijke bloempje op de vuilnisbelt. Dit is dan weer wel
grote klasse, een nummer dat qua sfeer zelfs zou thuishoren op
‘Exile on Main Street’ van de Stones. Hier bewijst Doherty dat er
in/achter dit stuk junkieverdriet wel degelijk een groot
songschrijver schuilt. Maar ook ‘Back From the Dead’ (een
verrassend rechtlijnig nummer, met rinkelende Smiths-gitaartjes) en
het goedgemutste ‘Loyalty Song’ laten ons verhopen dat de plaat
toch nog in schoonheid zal eindigen. Maar dat is buiten het nogal
wazige ‘Up the Morning’ en het volstrekt overbodige, nauwelijks de
naam song waardige ‘Merry Go Round’ gerekend.
Zelfs indien de band behalve een uiterst begenadigd producer ook
nog een gereputeerde drakendoder had ingehuurd, was ‘Down in
Albion’ niet het meesterwerk geworden dat Babyshambles ons
beloofde. Maar tegen alle verwachtingen is de groep er toch in
geslaagd een heleboel nummers bij elkaar te pennen dat zonder
blozen naast het beste van The Libertines kan staan en zƩker naast
dat van vrienden en generatiegenoten als The Others, The Rakes en
The Paddingtons. En dat is, het grillige fenomeen Doherty
indachtig, al hƩƩl wat!