Behalve voor rondborstige blondines gaan wij compleet overstag voor vrouwen die naast een goddelijk lijf ook nog eens over een gezonde dosis muzikaal talent beschikken. Kaki King is zo’n exemplaar. Helaas, pindakaas, beste mannen: ook zij heeft een zwak voor vrouwen met een goddelijk lijf en vist dus in uw vijver.
Maar snor toch maar gauw eens wat YouTube-filmpjes op om de onmiskenbare muzikale gaven van Kaki King op gitaar te aanschouwen (vooral haar passage bij Jools Holland is époustouflant). Haar unieke speelstijl, een combinatie van vingervlug tappen en ritmisch slappen (zie ook levende legende Preston Reed) leverde haar als eerste vrouw ooit een plaatsje op in het lijstje gitaargoden dat Rolling Stone Magazine bijhoudt, en op haar vierde langspeler bewijst ze ook nog prima haar mannetje te staan (pun een beetje intended) op drums, piano en basgitaar. Dreaming of Revenge heet die, en Kaki slaat er een heel andere weg mee in ten opzichte van haar volledig instrumentale debuut Everybody Loves You en haar iets avontuurlijkere tweede Legs To Make Us Longer.
Kaki King heeft zichtbaar hier en daar een trucje opgestoken van Tortoise-oudgediende John McEntire die haar tot een completere aanpak noopte voor haar vorige Until We Find Red, een, euh… eclectische Tortoise-plaat. Maar dit keer zit Malcolm Burn (Chris Whitley, Patti Smith, Lisa Germano) achter de knoppen en diens oerdegelijke credo (boven de studiodeur stond gekapitteld: “als we de song niet kunnen meefluiten terwijl iemand dichtbij een boom doormidden zaagt, komt het niet op plaat”) zorgt voor haar meest toegankelijke en poppy plaat.
Vooral de schaarse songs waarin Kaki zingt, zijn van een verrassend vertederende schoonheid. “Life Being What It Is” is een dromerige wraaksong (aha-erlebnis: vandaar die albumtitel!), een met hese passie verscheurde parel over de lulligste manier om gedumpt te worden, via een briefje in de jaszak. Kaki twijfelt tussen een opgestoken middelvinger of een smeekbede om haar terug te nemen als antwoord en mondt met “Pull Me Out Alive”, een potige song in de lijn van de Yeah Yeah Yeahs en Hole, duidelijk uit bij die eerste optie.
Toegegeven, Kaki’s beverige zangstem had in het refrein van “Pull Me Out Alive” iets steviger gemogen en staat ook voor het geheel van de plaat in schril contrast met haar ongelooflijk gitaarkwaliteiten. De eerste luisterbeurt klinkt ze nog wel charmant, maar bij iedere volgende beurt verlang je naar méér Auf der Maur, méér Karen O. Wij verlangen natuurlijk altijd naar meer Auf der Maur en Karen O, maar “Saving Days in a Frozen Head” en “2 O’Clock” zijn net geen sterke songs genoeg om die zwakke zangprestatie nog met de mantel der vrouwenliefde te bedekken.
Verder scoort Dreaming of Revenge gelukkig wel sterk op Kaki Kings specialiteit: de instrumental. “Open Mouth” en “So Much For So Little” zijn prachtig georkestreerde composities, waarin de geest van John McEntire met de hitgevoelige Malcolm Burn paart, en die je inderdaad zo meefluit. Maar de beste song van de hele plaat is in geen enkel opzicht een popnummer: het fenomenale “Can Anyone Who Has Heard This Music Really Be A Bad Person?”. Kaki King zoekt erg spaarzaam de mogelijkheden van haar gitaar op, terwijl een subtiel strijkarrangement nietsvermoedend recht naar je hart mikt en je halverwege minuut vier compleet overhoop haalt. Of je een beter persoon wordt van Kaki’s muziek, wordt niet bepaald duidelijk, maar wie onbewogen en koud blijft bij deze song, moet toch een beetje dood zijn vanbinnen.
De rest van de plaat (“Bone Chaos in the Castle”, “Montreal” en “Air and Kilometers”) toont echter waarom virtuozen bovenal moetergend saai zijn. Yep, ook Kaki King lijdt aan een ellendige technische demonstratiedrang en hoewel ze zeker geen Yngwie Malmsteen is, heb je haar technische hoogstandjes en geinige spielerei vlug door, en werkt ze algauw vingervlug op de zenuwen. Gitaarwankers, noteer dus goed: we kwijlen liever op Auf der Maur en Karen O (en heus wel eens voor hun muziek). Bring ‘em on!
Kaki King treedt op 29 september op in de Muziekodroom in Hasselt.