Een sterke e.p. en vervolgens een debuut dat de geschapen verwachtingen niet inlost, waar hebben we dat nog gehoord? Net als The Pigeon Detectives blijkt voor The Dallas Explosion de kaap van een full-cd net te hoog te zijn om ongeschonden te nemen.
Het Waalse duo wist twee jaar geleden nochtans indruk te maken op de juiste mensen: The Dallas Explosion werd gesignaleerd als voorprogramma voor bands als Bush, Monster Magnet, The Killers en Willy DeVille en bracht met Depression Is A Fulltime Job een goed ontvangen e.p. uit. In zo’n geval luidt de opdracht: jezelf aan de aandacht van de schijnwerpers onttrekken, de mythe een beetje laten sudderen en vervolgens toeslaan met een debuutplaat waar niemand van terug heeft. Tot zover de theorie. In de praktijk is het verdict; close, but no cigar.
Girlfriends & Excess is absoluut een aardige plaat, maar daar worden onderhand de straten mee geplaveid, en waarom zou iemand die tig ranzig goede platen in huis heeft genoegen nemen met iets dat ternauwernood de middelmaat weet te ontstijgen? Zo kan je als luisteraar niet om de vraag heen of er bijvoorbeeld nog niet genoeg rocknummers bestaan waarin “yeah yeah” een belangrijk deel van de tekst vormt. Laat die duivelse eenlettergrepige pseudowoorden weg en “Silent Pain” zou een aardige openingstrack zijn. Of neem “The Closer You Can Get”: nu vinden wij Mintzkov best een aardige band, maar dat wil nog niet zeggen dat we smachtend zaten te wachten tot iemand een poging zou ondernemen zo dicht mogelijk het geluid van die band te benaderen, zeker niet met zweverige synthesizers als extra ingrediënt.
The Dallas Explosion lijkt hoofdzakelijk niet goed te weten wat het wil: doen ze het laatste woord uit hun groepsnaam alle eer aan en scheuren ze de pannen van het dak of gaan ze voor licht verteerbare primetime rock die ook door de kersverse schoonouders van wilde jongemannen gesmaakt kan worden? Dat in dat geval vele wilde jongemannen de groep de rug zouden kunnen toekeren, is een bedenking die iemand vergeten te maken is. Feit is dat een nummer als “I Love Them All” op plaat verschrikkelijk overbodig klinkt. Technisch gezien evenaart het nummer de perfectie, maar net als de rest van de plaat gaat de song gebukt onder een zowat totaal gebrek aan emotie. En steriele rock, daar worden geen tranen voor gelaten, hooguit veroorzaakt het een meewarige blik die onderwijl alweer afdwaalt naar een volgende, fijnere plaat.