Plaat na plaat sluipt The Murder Capital een beetje meer naar het voorplan. Een AB Ballroom was dinsdag alweer een maatje groter dan voorgaande zalen. Dat de band na de voorbije dagen wel een paar punten te maken had, zorgde voor een bij momenten geladen concert.
The Murder Capital komt immers recht uit Duitsland, en daar ging het niet goed. Dat de groep sinds jaar en dag een Palestijnse vlag op een versterker voert, ging er bij de concertorganisatoren in Berlijn en Keulen niet in. Mag niet, kan niet, aufmachen, schnell; zoiets. Ach ja, wie aan de verkeerde kant van de geschiedenis wil staan, doet maar. Terwijl die Duitsers blind blijven voor een genocide – moet je hun niet leren – speelde de groep dan maar akoestisch in parken, en trok vervolgens verder naar Brussel; toch altijd nét iets meer een vrijplaats.
Wat we willen zeggen: hier speelde een groep die al drie dagen niet had mogen optreden, ergo honger had, en misschien zelfs wat boos was. Stond The Murder Capital scherp? Ik heb het Rode Kruis niet zien uitrukken, maar het was ongetwijfeld nÃpt, wat betreft snijwonden. Van bij opener “The Fall” ging het vuur hier aan de lont, zocht frontman James McGovern, blonde mechen in het haar, kilt om de lenden, de rand van het podium op. “More Is Less”? Doe maar “more” bij deze woeste punk; dit is magma, ziedende lava, die in het geval van “The Stars Will Leave Their Stage” even later bestaat uit een tergend trage synthriedel waarover McGovern op wandel gaat.
Van al zijn tijdgenoten is The Murder Capital de meest veelzijdige. Smeten we ze ooit op die lekkere postpunkhoop die in Dublin nog altijd in brand staat, dan decreteerde de groep bij tweede plaat Gigi’s Recovery dat het een rockband was. Dat gaf de handen vrij, ziet u, om méér te doen dan boos zijn. En dus sleept “A Thousand Lives” over een drumbeat en een drone die heel – we bedoelen héél – hard naar Radiohead heeft geluisterd.
Het zorgt er niettemin voor dat het soms wat zoeken is waar deze band voor staat. “Heart In The Hole” blijft een flauwe tussendoorsingle, “A Distant Life” – “Over touren en weg van je lief zijn. Zoals nu.” – is al even onopmerkelijk. Van “That Feeling” herinneren we ons enkel de laatste bocht, waarin de song dan toch een stevige coda krijgt. Midset slump? Midset slump. Zo heet dat.
The Murder Capital twijfelt echter niet, ploegt manmoedig door. Het chaotische, potige “Moonshot” wordt ingeluid met een “Free Palestine” dat vanuit het publiek verder wordt gescandeerd. “Send help”, spelt de trui van gitarist Cathal Roper, en dat gaat ongetwijfeld niet over hem. Na een ingetogen blokje met de band tijdens het instrumentale “Slow Dance II” als in een heksenkring samen rond de drumkit, praat McGovern dan toch over de voorbije dagen. Over de censuur in Berlijn, en dat hij niet van plan is op dat podium nog te spelen als dat niet zonder vlag mag. “Maar het draait niet om ons”, zegt hij. “Het gaat om wat daar gebeurt, in Palestina. Daar moet het om gaan.”
Wat volgt is een intense versie van “Love Of Country”, het sleutelnummer van recentste plaat Blindness, dat de band schreef na de Ierse anti-migrantenrellen, vorig jaar, maar dat het hele nationalisme als ziekelijk fenomeen in het vizier neemt. “Could you blame me for mistakin’ your love of country for hate of men?”, croont McGovern, en het valt op hoe verbeten hij die zin uitspuwt. Zoals Einstein ooit zei: nationalisme is een kinderziekte van de mensheid.
Een vinnig “Green & Blue”, een laatste beweging in dit optreden waarin hard en zacht elkaar dan toch perfect hebben afgewisseld. “Energy, Brussels. Energy!” brult McGovern goedkeurend na een “Don’t Cling To Life” waarvoor niet genoeg accolades bestaan. Roper en collega Damien Tuit, bassist Gabriel Paschal Blake en drummer Diarmuid Brennan laten hun instrumenten gieren en scheuren. Met subtiele handgebaartjes dirigeert McGovern dat het publiek open moet. Een heftige moshpit barst nog eens los.
En daar was The Murder Capital één nummer lang opnieuw dat jongehondengroepje van zes jaar terug, toen debuut When I Have Fears… een visitekaartje met Joy Divisionallures bleek. De pups van toen zijn echter mannen geworden, die ondertussen dromen van een gesetteld leven, en daar met “Ethel” een straf nummer over hebben geschreven. “I always wanted it to be like this for us, having our first kid”, zingt McGovern, en het klinkt bijna zo urgent als zijn Palestina-boodschappen.
“Words Lost Meaning” is de meezingbare ‘pop’-single die uitgeleide doet, en is gek genoeg het signaal voor een crowdsurfgolf van late jaren negentig-proporties. Het is een rare spreidstand; net nu de band die hevige begindagen van zich heeft afgeschud, krijgt het een publiek dat daar nog snel een stukje van wil.
Veelzijdigheid heeft zijn prijs.