Om een goede voedingsbodem te vinden voor zijn films, gaat de Ijslandse regisseur Rúnar Rúnarsson (bekend van de mozaïekfilm Echo en het met de Gouden Schelp bekroonde Sparrows) de confrontatie met zichzelf niet uit de weg. Zijn eigen ervaringen vormen doorgaans de kiem voor een vruchtbaar scenario dat natuurlijk nog breder wordt uitgewerkt met fictie, maar waarmee de cineast tracht te weerspiegelen wat we allemaal gemeenschappelijk hebben en waarvoor hij vervolgens een eigen signatuur heeft ontwikkeld.
Rúnarssons jongste prent wordt volledig verteld vanuit het perspectief van de kwetsbare Una, een kunststudente die op het punt staat haar bachelordiploma te behalen. When The Light Breaks opent met een rustig geënsceneerde scène op de rotsen van een strand in Reykjavik waar twee geliefden – tegen de achtergrond van een ondergaande zon – plannen smeden voor de toekomst. De wereld van Una wordt echter volledig op z’n kop gezet wanneer haar vriendje even later overlijdt in een verwoestende tunnelbrand.
When The Light Breaks, dat speelt binnen een tijdsspanne van vierentwintig uur, toont de nasleep van deze onverwachte tragedie. Op subtiele wijze onderzoekt de regisseur hoe de protagoniste en de nabije vriendenkring van het slachtoffer dit rouwproces doormaken. Met weinig woorden schetst Rúnarsson welke impact het abrupte verlies van een dierbare heeft op de huidige werkelijkheid, en weet daarbij een breed scala van emoties op te roepen. Voor Una is het een pijnlijke les in volwassenheid. Ze bouwt als het ware een muur om zich heen, omdat ze niet in staat is publiekelijk te rouwen en haar verdriet te uiten tegenover andere leeftijdsgenoten, die niets wisten van haar geheime relatie.
Rúnarsson slaagt erin de gevoeligheid waarmee Una de wereld rondom haar observeert te capteren. De jonge actrice en muzikante Elín Hall, die werd ontdekt na verschillende castingsessies, is op haar best in de non-verbale scènes waarin de camera haar soms minutenlang gadeslaat en ze toch weet over te brengen wat de adolescente allemaal moet doorstaan. Rúnarsson liet veel ruimte voor zijn acteurs om hun eigen ‘taal’ te vinden en de personages verder uit te diepen. Deze aanpak werkt in het voordeel van de film, die op zijn beurt niet geheel vlekkeloos is, maar groeit en aan intensiteit wint naarmate hij vordert.
Toch is ook de visuele textuur van de film – met een duidelijk oog voor compositie – doorslaggevend. Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor het feeërieke landschap, dat in al zijn ongerepte schoonheid wordt gevat door cinematografe Sophia Olsson. Olsson en Rúnarsson begonnen reeds samen te werken op de filmschool van Denemarken. Voor When The Light Breaks maakt ze behendig gebruik van een 16mm-camera (let op hoeken en reflecties) wat bijna vanzelf een zachtheid creëert, maar de long takes afwisselend ook een ruw karakter geven. De contemplatieve coming of age-film maakt echter het verschil in de manier waarop de belichting een actief onderdeel van het verhaal wordt en niet louter ter illustratie of als verfraaiing dient.