Iemand moest het doen. Vijftien jaar lang al presenteert Trix u aan het begin van het nieuwe concertseizoen het beste, jongste en heetste van de Belgische muziekscene, en dat onder de noemer We Are Open – omdat een kind een naam moest hebben. De editie van 2023 leek met weinig echte kleppers de obscuurste affiche in jaren te hebben, maar leverde net daarom ook flink wat verrassingen op.
Vrijdag 10 februari
Hier zijn we dan weer, want dit is al lang een jaarlijkse afspraak. Van de affiche kennen we minder dan ooit, maar dat is geen bezwaar. Openbaar u aan ons, oh Belgische muzikale toekomst.
This Took A Long Time luidt de titel van de eerste plaat van Soft Boy, maar nu is hij er. Met dat debuut onder de arm, en een schare vrienden op instrumenten rond hem, kon Xander Hamelton eindelijk laten horen wat zijn songs waard zijn. Daar zit veel indiejangle in, met harmonieën die van The Beach Boys konden zijn, maar vooral de magie tussen Michael Stipe en Mike Mills bij R.E.M. zaliger echoën. Soft Boy bestaat echter uit vreemdere snuiters dan Athens finest. Halverwege zijn nummer durft de frontman al eens een gek stemmetje op te zetten – dan denken we even aan Devendra Banhart of andere oddballs als Of Montreal – of laat hij in “Gloves On” vreemde funk horen. Soft Boy is veel, en veel tegelijk, maar vooral ook het soort heerlijke outcasts dat we in Vlaanderen zelden zien; het soort dat zijn weirdness tot trotste banier verheft.
En dan is er Ronker, een groep die de brug tussen postpunk en hardcore probeert te leggen. In frontman Jasper De Petter horen we iets van de frasering van Joe Talbot van IDLES, de ritmesectie dreunt als een aanrollende tankkolonne. Het klinkt lekker, en net als we ietwat mopperend ‘wel nog geen echt nummer gehoord’ willen noteren, pakt het viertal uit met een killersong. Een eerste moshpit ontstaat, De Petter heerst boven die wilde zee, en bedankt ‘de vijf zotten onder mij’. De beste bindtekst moet dan nog volgen: ‘We hebben een nieuwe single. Dit is hem niet.’ Ronker heeft een EP in de kluis, maar bracht die nog niet uit. Volgens ons is het daar nu wel tijd voor.
Postpunk blijft ondertussen ook de modekleur van dit Belgische rockjaar, en in de bar boven schildert het Brussels-Italiaanse Ada Oda met de Dry Cleaning-variant. De taal van Dante en Elena Ferrante leent zich dan ook uitstekend tot staccato parlando. Laat gitaar, bas en drum los onder twee kwetterende Siciliaanse huisvrouwen, en je hebt een track, dat idee, en precies zo klinkt Victoria Barracato wanneer ze de microfoon grijpt. Toch blijft het lang wat te weinig, ondanks de vinnige drive van het vijftal. Pas wanneer Barracato ook haar zangstem ontdekt, en er iéts van melodie in de tracks sluipt, wordt het echt boeiend.
Vraagje: kun je Meltheads te véél zien? Even snel op onze handen geteld, en als we het goed hebben bijgehouden dan zijn we het kwartet de afgelopen vijf jaar al zo’n tien keer tegen het lijf gelopen op de verschillende podia van ’t Stad. Kun je dan nog verrassen, als je nog niet eens een plaat uit hebt, maar wel divastreken?
Want het begint niet goed, met een soundcheck die is uitgelopen – sloeg het perfectionisme toe, op dit moment van de waarheid? – en een band die desondanks toch nog even die “Daar gaat ze”-opkomst wil afhaspelen. Het eindigt in het statement ‘We hadden nog drie nummers, maar die mogen we niet meer spelen’. Beetje flauw als je zelf niet op tijd kon beginnen.
En toch heeft Meltheads de vrijdag van We Are Open gewonnen. Omdat de groep laat horen alweer gegroeid te zijn. Kon de classic rock van de vroege nummers al eens gaan vervelen, dan is “I Wanna Be A Girl” nu een van razernij ziedend beest, met een Sietse Willems die het schuim om de lippen staat. “Gear” heeft een gitaarriff die Shame in zijn anthemfase vergat te schrijven, en jakkert vandaag geweldig. Hoe hard hamert die ritmesectie ook, als rolden bassist Tim Pensaert en drummer Simon De Geus als rotsblokken unisono een helling af! Ondertussen toont die frontman vooraan zich een kleine Iggy Pop, die weet hoe een pose eruitziet – zéker als ze ergens bovenaan een versterker in tegenlicht wordt ingenomen. En dan is er “Naïef”, een nummer dat een dag later midscheeps de Belpop 100 entert omdat het daar gewoon thuishoort. In het pikkedonker, muisstil zet Willems het in, de band splijt het een strofe verder genadeloos in twee. En dat is dat, ondanks dat domme protest op het einde komt het wel goed met Meltheads.
In de bakoven die men bij Trix “Café” noemt, staat er vervolgens eentje nog blinkend van de kersverse Nieuwe Lichtingoverwinning. Dat is een wedstrijd van een radiozender, en dat treft: Mayorga maakt fijne, meezingbare indiepop die zo de ether in kan. Op We Are Open toont de groep zich echter nog niet helemaal klaar voor de grote momenten. De geluidsbalans is wat zompig, waardoor frontvrouw Helena Mayorga Paredes niet helemaal boven haar enthousiaste band uitkomt en de songs wat flou blijven. Toch moesten we her en der al eens aan Belly denken. Wij denken graag aan Belly. Elders horen we wat van het staccato van Elastica in die doorbraakhit “Girlcrush”, of in de eightiespop van eerste single “Weekend Lover”, heerlijk dat “w-w-weekend”. Wij denken ook graag aan Elastica. Mayorga is welkom.
Wat zou We Are Open verder zijn zonder een jaarlijkse portie herrie uit het Oosten? Van de veteranen van VandalX en Flipo Mancini tot de nieuwe garde van The Guru Guru, El Yunque en PEUK: in Limburg zit er nog steeds een flinke scheut noiserock in het drinkwater. Dit jaar mag het Hoeseltse drietal Heisa dat nog eens demonstreren. Zanger/bassist/toetsenist Jacques Nomdefamille (chapeau als dat zijn echte naam is) heeft al een hoop ervaring in de Limburgse scene bij elkaar gespeeld – PEUK en zo, u zou dat niet hebben moeten googelen – en gaat hier helemaal zijn eigen gang met dreunende baslijnen, dreigende synths en vocalen die door een dikke laag effecten worden gesleurd. Neem daarbij de lekker tegendraadse drums van Jonathan Frederix, en de gitaren van Koen Castermans die heen en weer zwalpen tussen zwierige elegantie en meedogenloze agressie en je krijgt: Een Geluid, neen, Een Lawine.
Heisa stuitert, botst en knettert. Mathrockt alsof wiskunde ook maar een gekkigheidje is. Dansen wordt beuken wordt weer dansen. Frederix laat zijn sticks tikken, roffelen en meppen. Castermans slaat en zalft. We denken “Let Go” te horen passeren, en misschien ook “Keep It”. Doen titels er toe? Heisa is een gevoel, een uitbundige staat van zijn. Heisa is Heisa, en Heisa was vrijdagavond zeer Heisa. We zeggen zelfs meer: vrijdagavond was Heisa, vrijdagavond was We Are Open.
Wat een tijden.