Na het verschijnen van Richard Powers’ Bewilderment waren critici het er snel over eens: de roman bleek ’s mans eenvoudigste in jaren. Na jarenlang gestreefd te hebben naar een virtuoze vervlechting van literatuur en wetenschap, sleepte de Amerikaan met The overstory anno 2018 de Pulitzerprijs in de wacht. Daarnaast heeft Powers een National Book Award en ettelijke andere bekroningen op zijn palmares. Dat de auteur op een ander format terugvalt, hoeft dus eigenlijk niet te verbazen. Zeker niet wanneer men zich realiseert dat Powers het meer dan ooit over de urgente ecologische toestand van onze planeet wil hebben. Is een ‘eenvoudig boek’, dat dus een groot publiek kan bereiken, dan niet de ideale vorm?
De premisse is glashelder: man verliest vrouw en blijft achter met een psychisch kwetsbare zoon. Over diens diagnose geraken artsen het niet eens – zo fragiel zijn de zekerheden in de kinderpsychiatrie vandaag de dag. ADHD? Autismespectrumstoornis? Nog iets anders uit de DSM? De kwaal moge dan onduidelijk zijn, dat er farmaca voor bestaan, is een feit. Vader Theo wil echter een ander pad bewandelen. Hij gelooft (lees: wil geloven) dat zijn zoon met de juiste omkadering tot impulscontrole en relatief ‘normaal functioneren’ kan komen. Vrijheid en verbeeldingskracht zijn twee leidende principes in zijn didactische aanpak, die grotendeels op intuïtie schoeit. Opvoeden is meteen een van de grote thema’s die Verwilderd aanraakt: hoe breng je het er als ouder goed vanaf, hoe houd je de balans tussen eerlijkheid en bescherming, en wat te doen met een samenleving die met de opgeheven vinger klaarstaat om terecht te wijzen en kinderen massaal in een geestdodend keurslijf te dwingen?
In de geest van wijlen zijn moeder, die tot op het laatst een activiste voor dierenrechten was, ontwaakt bij zoon Robin een ecologisch bewustzijn. Zoals het destijds bij Greta Thunberg moet gegaan zijn, zo kan ook dit kind met autistische kenmerken het vizier plots op niets anders meer richten: de planeet gaat eraan, dus wat hebben dagdagelijkse beslommeringen nog voor zin? Opstaan, school lopen, eten naar binnen werken: alles zou toch in het teken moeten staan van de verdwijnende soorten, die dag na dag uitgeroeid worden, in groten getale? Powers plaatst dit catastrofale bewustzijn van wat er met de planeet en haar bewoners aan het gebeuren is in een uitvergrote dystopische context, waarin niet alleen hittegolven de mensen parten spelen, maar ook woekerende bacteriën en virussen die in reusachtige kweekboerderijen ontstaan. Een agressief tweetende president laat het allemaal gebeuren, en draait ondertussen de geldkranen voor gesubsidieerd onderwijs en wetenschappelijk onderzoek dicht. Alleen dat wat het eigen gelijk onderstreept, kan nog voor juist of echt doorgaan.
Dystopie? Powers gebruikt talloze elementen uit ons huidige tijdperk als akelig decor, om het gevoelsmatige contrast met Robins puurheid te vergroten. Ontluisterend is echter dat de schrijver de huidige realiteit nauwelijks heeft moeten bijschaven om tot een indringend beeld van een zowel socio-politiek als ecologisch onleefbare wereld te komen. Het is een van de mokerslagen die Powers met mondjesmaat laat binnenkomen. Als soelaas tegenover de almaar toenemende ravage plaatst de schrijver de ontwapenende blik van een kind, dat zich meer en meer realiseert hoezeer de mensheid als soort faalt. Dat de planeet dergelijke Robins – inderdaad gebaseerd op Greta Thunberg, die overigens onder een schuilnaam opduikt – nodig heeft, is zonneklaar. En wat nu als de lezer de onbevangenheid en de onschuld van het zuivere perspectief van het personage kan overnemen? Is dat geen katalysator voor activisme?
Onderweg, bij wijze van verfrissende intermezzo’s ontleend aan sciencefiction, bezoeken vader en zoon enkele denkbeeldige planeten, waar bewustzijn en bestaan zich totaal anders manifesteren. Dergelijke uitweidingen doen steeds opnieuw stilstaan bij de ontzagwekkende rijkdom van de aarde, en het haast mystieke toeval dat leven op deze bol mogelijk heeft gemaakt. Ook elders opent Powers de lezer regelmatig de ogen, door evidente zaken zoals het versturen van een e-mail te herleiden tot verkeer van signalen die haast onbevattelijke snelheden halen, immense afstanden overbruggen en hoogst ingenieus ons dagelijkse leven bepalen. Als homo sapiens dat allemaal kan, waarom kan de mens zichzelf en zijn extreem diverse omgeving dan niet redden van een gewisse ondergang? Het is de vraag die zich, na de hartverscheurende finale, niet meer laat ont-stellen. Als literatuur een zaadje van ecologisme kan planten, verandert Powers met dit bescheiden meesterwerkje allicht de wereld.