2017, het jaar van de comebackplaten. Zeventien jaar na zijn laatste wapenfeit als Gas, is producer, dj en labelman Wolfgang Voigt ineens terug met album nummer vijf. Narkopop pikt de herkenbare Gas-draad op, al zijn er ook verschillen met het hoofdstuk waar hij destijds mee afsloot.
Even recapituleren: zo’n kwarteeuw geleden was Voigt een van degenen die aan de wieg stonden van de minimale techno en iets later zou hij samen met een paar vrienden het gezaghebbende Kompakt-label uit de grond stampen. Soloproject Gas was vermoedelijk het meest bejubelde en invloedrijke alias van Voigt, eentje waarmee hij de spartaanse techno richting ambient sleurde, om van daaruit iets te maken dat klonk als een combinatie van Robert Hood en Steve Reich, met spaarzame beats die verpakt werden in een abstract klankenjasje dat soms meer gemeen had met volk als Stars Of The Lid, Fennesz of Thomas Köner, dan met wat er gebeurde in de clubs.
Na Gas (1996), Zaubergberg (1997) en Köningsforst (1999) zocht Pop het op iets ander terrein. De muziek van Voigt was gaandeweg transparanter geworden, minder zwaar op de hand, volgestouwd met ideeën en details die duidelijker werden. Toch werd het een eindpunt, al werd ’s mans nalatenschap levend gehouden door twee prestigieuze box sets die zijn rol en status nog eens onderstreepten. Nu is hij dus terug, met opnieuw die met stompende beats opgesmukte ambientsymfonieën. Zoals de hoes en titel al suggereren, gaat Voigt opnieuw weg van het daglicht, lijkt de muziek uit duistere krochten te sijpelen.
Synthetische klanken, strijkerssamples (hier en daar blazers, iets dat lijkt op een vermangelde hobo), monotone beats en effecten allerhande worden opnieuw in de blender gegooid, waarbij het klinkt alsof het hele album zich afspeelt tijdens een eindeloze regenbui. Vanaf “Narkopop 1” beland je in een omgeving van dramatisch aanzwellende strijkers die wordt opgebouwd en gelaagd tot de implosie dreigt, van waaruit de afbouw begint met het gradueel oplossen van klanken. Het is een aanpak die een paar keer terugkeert en die Voigt op z’n obsessiefst laat horen, in de weer met pure klank (zie ook “Narkopop 3” en “Narkopop 6”, dat haast klinkt alsof je opgesloten zit in een gigantisch kerkorgel).
Elders is het ritmische element dominanter, zoals in het indrukwekkende “Narkopop 2”, waarin het orkestrale gewicht eerst bedolven wordt onder lagen ruis en vervolgens een onderwaterbeat opduikt die hypnotiserend blijft pompen en pompen en pompen. Je staat in een galmbakfoyer. Achter de ene deur zet een symfonisch orkest zich schrap voor een crescendo, aan de andere kant is een uitzinnige rave aan de gang. Het resultaat is een duistere, versmachtende schizofrenie die de laatste restjes daglicht en hoop zachtjes de nek omwringt. Even imponerend is het naderende en vervolgens alles verpletterende oorlogsgestamp van “Narkopop 5”, al zijn het vermoedelijk de stukken die een evenwicht vinden tussen techno, ambient en minimalisme, zoals “Narkopop 7” en het door iets agressievere beats gestuurde “Narkopop 10”, die het langst nazinderen, al was een duur van zeventien minuten bij die laatste niet echt nodig.
De leidende, vernieuwende rol die Voigt zeventien jaar geleden met Gas liet liggen, heeft hij intussen niet meer. Met Narkopop is hij er vermoedelijk ook niet op uit om de grenzen te verleggen, maar het is wél frappant dat hij nog altijd zo herkenbaar is, zo tijdloos klinkt, en zo getrouw kan zijn aan zijn principes zonder in te boeten aan authenticiteit. Zonder op z’n lauweren te rusten laat Wolfgang Voigt horen dat zijn muziek nog altijd overeind staat als een fascinerende clash van werelden.
Op 26 augustus is Gas headliner op het Summer Bummer Festival in het Zuiderpershuis (Antwerpen). Er wordt een “unieke audiovisuele liveset” beloofd. Meer info en tickets HIER.