Cass McCombs, verantwoordelijk voor een van de meest onderschatte platen van vorig jaar, bewees dinsdagavond in Het Depot dat hij ook live kan overtuigen. Meer zelfs, zijn set was trippy, zwoel én vuil.
Variatie troef dus bij McCombs. De Amerikaanse singer-songwriter, al lang een klinkende naam in indie-middens, bracht vorig jaar met Mangy Love niet alleen zijn achtste maar ook zijn meest afwisselende plaat uit. Niet alleen waart de geest van Elliott Smith naar goede gewoonte rond, we moeten ook geregeld aan Kurt Vile en de woestijnrock van JJ Cale denken. Eigenlijk is singer-songwriter een te enge titel voor McCombs. Je kan hem evengoed een folkie, lo-fi rocker of meester-dichter — let maar eens op zijn teksten — noemen. U begrijpt het goed, deze liedjesmaker kan alle kanten op gaan.
Het optreden verhuisde van de grote zaal naar de foyer, die dan ook stampvol zat. Dat paste perfect bij het intieme gevoel dat Mangy Love zo aangenaam maakt. En “Bum Bum Bum” en “Opposite House” voelen meteen aan als een heerlijk briesje. In beide, enorm soulvolle nummers weerklinken heldere gitaren en zweverige keyboards, die als wolkjes opstijgen. Beide behoren tot McCombs’ meest delicate nummers en stralen ook een zomers sfeertje uit, ondanks de zware thematiek — het eerste is een aanklacht tegen conservatief Amerika, “Opposite House” gaat over een mentale ziekte.
Even meeslepend zijn “Medusa’s Outhouse”, een sensuele ballade met fenomenaal gitaarspel, en het met funky grooves opgesmukte “In A Chinese Alley”. Cass Funky? Jawel. McCombs laat zich ook tijdens zijn concerten nooit zomaar in een hokje stoppen, maar toch blijft een zekere consistentie aanwezig. Dat heeft hij ook te danken aan zijn fantastische begeleidingsband. Bassist Dan Horne, drummer Otto Hauser en Frank LoCrasto verdienen alle lof voor hun eigenzinnige bijdrages en tillen meermaals de langer uitgesponnen psychedelische passages naar een hoger niveau.
De Afrikaanse funky sound in “Run Sister Run”, een protestsong tegen het Amerikaanse, vrouwonvriendelijke rechtssysteem, stuwt de temperatuur in de foyer nog meer de hoogte in. Wederom wordt een zwaar thema bezongen, maar op meesterlijke wijze verstopt in een heerlijk aanstekelijk nummer. Het slot is al even gevarieerd: er volgen een schitterend, hartverscheurend “County Line”, het slome, maar daarom niet minder mooie “I’m A Shoe” en dan nog een Velvet Underground-achtige, stampende laatste knaller.
Puur, sympathiek en muzikaal even eigenwijs als magistraal: dat noteerden we als samenvatting van het optreden van Cass McCombs. Best Kept Secret Festival heeft hem al geboekt, nu (bij voorkeur) Pukkelpop, Dour of Leffingeleuren nog? Alleszins graag een festival met vooral bezoekers met een open geest.