Newton wist het al: actie lokt reactie uit. Bij menselijke communicatie is dat net zo, ook wanneer muziek het medium is. Maar voor Frank Wiedemann, de Duitse helft van Howling, stopt het daar niet: hij ziet de reacties van collega’s en publiek als een mogelijkheid om zelf iets te leren, en laat zich op die manier inspireren tot nog grotere dingen.
Mensen willen voortdurend vooruit: stilstaan is achteruitgaan. Voor artiesten geldt dat misschien zelfs nog meer dan voor gewone stervelingen, en de rusteloze Duitse producer Frank Wiedemann is zeker geen uitzondering. In 2012 scoorde hij samen met de Australische songwriter Ry X een bescheiden hitje in het alternatieve clubcircuit. De twee vernoemden hun gezamenlijk project naar dat succesnummer – “Howling” – en eerder dit jaar leverde hun samenwerking een leuke langspeler op: Sacred Ground. Hij mag dan al een veertiger zijn, maar Wiedemann is anno 2015 verre van uitgespeeld. In deze nieuwe levensfase wil hij meer met anderen samenwerken en inspiratie putten uit onverwachte, exotische bronnen.
Wiedemann: “Het verhaal van Howling begon voor mij enkele jaren geleden, toen ik besloot om van het landelijke Zuid-Duitsland naar Berlijn te verhuizen. Voordien vond ik mijn leven best oké, maar met ouder worden kreeg ik het gevoel dat ik méér nodig had. Misschien is dat wat mensen doorgaans een midlifecrisis noemen? In ieder geval besloot ik op een bepaald moment de knop om te draaien en voor verandering te zorgen. Het werd een periode van afscheid nemen voor mij: ik liet mijn oude leven – mijn geboortestreek, maar ook mijn vrienden en zelfs mijn toenmalige vriendin – achter en dat was best moeilijk, want de twijfels vreten in zo’n situatie toch aan je. Ik vroeg mijzelf voortdurend af of ik wel de juiste keuze had gemaakt en of de oude weg toch niet beter was…”
“Rond die tijd leerde ik Ry kennen, en het toeval wou dat hij zich in een gelijkaardige situatie bevond: hij maakte ook een soort midlifecrisis door, en bovendien zijn we allebei vader. Daardoor was er onmiddellijk een connectie. We were like mirrors to eachother. Door veel te praten sterkten we elkaar in het geloof dat we de juiste keuzes hadden gemaakt en dat we goed bezig waren. Je zou dus kunnen zeggen dat we eerst een persoonlijke, vriendschappelijke relatie hebben opgebouwd, vooraleer we een muzikale relatie begonnen. Wederzijds vertrouwen is van levensbelang in een professionele context, en het is ook de basis van onze vriendschap. Ik merk trouwens dat ik vooral samenwerk met mensen die eerder the bigger picture voor ogen houden, zoals Kristian en Dixon (medeoprichters van Wiedemanns platenlabel Innervisions, jv). Dat komt waarschijnlijk omdat ik zelf een nerd ben die zich meer op de details richt.” (grijnst)
enola: Heeft die periode van verandering je ook meer open-minded gemaakt?
Wiedemann: “Absoluut. Voordien werkte ik niet vaak samen met andere muzikanten, ook omdat er in mijn thuisstad nu eenmaal minder mogelijkheden waren. Maar in Berlijn geldt natuurlijk het omgekeerde: er gebeurt altijd wel iets, er zijn concerten, je ontmoet er zoveel interessante mensen – fotografen, schilders, choreografen – en raakt voortdurend geïnspireerd. Ik ken muzikanten die niet afgeleid willen raken of niet afhankelijk willen worden van externe invloeden, en die daarom zo weinig mogelijk naar andermans muziek luisteren. Dat is best oké als zij op die manier kunnen werken, maar ik heb ingezien dat ik helemaal anders ben: ik zoek juist overal naar inspiratie. Er bestaat niets leukers dan samen met een bevriende muzikant de studio induiken om samen te experimenteren. Gewoon voor de lol, zonder dat daar per se een release uit moet voortvloeien.”
“Een paar jaar geleden kwam Henrik Schwarz (een Duitse dj verbonden aan Wiedemanns label Innervisions, jv) langs en toen hebben we ons beziggehouden met iets wat we “etnologische studies” doopten: we gingen de studio in en begonnen verschillende soorten Indiase muziek – zoals raga – te beluisteren en te analyseren. We probeerden het ‘DNA’ van de groove te vatten, de essentie ervan op te slaan in ons hoofd om er dan ons eigen ding mee te doen. Op dezelfde manier bestudeer ik het werk van Fela Kuti, een Afrikaanse muzikant waar ook Ry graag naar luistert. Het is niet de bedoeling om zijn stijl exact te kopiëren, maar eerder om mij de basics eigen te maken zodat ik ze later kan herinterpreteren wanneer ik eens iets speciaals in een nummer wil steken.”
enola: Is zo’n openheid voor andere genres belangrijk voor muzikale evolutie?
Wiedemann: “Uiteraard. Er is altijd een golfbeweging: eerst bouwen muzikanten voort op een bepaald genre en proberen ze het tot het uiterste te drijven, en daarna volgt altijd een periode waarin men terug naar de roots wil. Tijdens de groeibeweging zijn er veel kruisbestuivingen tussen genres, maar wanneer men simpelere, puurdere muziek wil maken is er vaak weinig ruimte voor samenwerking. Grunge is daar een voorbeeld van: toen ging de rockmuziek back to basics, drie akkoorden, meer niet. En toen Amy Winehouse op de proppen kwam, vond iedereen dat we terug moesten keren naar de eenvoudige blues en soul van weleer. Dat vind ik de minder interessante periodes in de muziekgeschiedenis.”
“Voor mij draait het om de momenten waarop stijlen elkaar inspireren en naar iets nieuws evolueren. Het is enorm fascinerend om te zien hoe elektronische muziek ontstond: eerst waren er vroege avant-gardisten zoals Karlheinz Stockhausen en Morton Subotnick die als voorbeeld dienden voor de eerste krautrockgroepen. Krautrock evolueerde dan verder en inspireerde de jongens uit Detroit, maar zij waren tegelijkertijd ook beïnvloed door disco en funk. Het was een massagebeuren, dus ik zie het niet per se als een Duits fenomeen, maar het klopt dat er in Duitsland een grote elektronische scène was. Het belangrijkste is echter dat alles met elkaar verbonden is en dat iedereen elkaar inspireerde.”
enola: In welke fase van die golfbeweging zitten we nu, volgens jou?
Wiedemann: “Dat is een moeilijke vraag. Housemuziek is dezer dagen in ieder geval alomtegenwoordig. Ik vind het wel leuk om te zien dat het genre nu veel universeler aanvaard wordt: het is niet meer abnormaal om een housebeat in een popsong te hebben. Maar tegelijkertijd wordt de term ‘deep house’ af en toe misbruikt om saaie, kleurloze achtergrondmuziek aan te duiden. Echte deep house is relax en niet te in your face, maar er kan toch veel energie in zitten.”
“Minimalistische muziek is bovendien ook erg in trek. Howling valt daar ook een beetje onder, maar tegelijkertijd denk ik dat we ons ook afzetten tegen dat label. Vroeger was ik grote fan van The Police, en de laatste tijd luister ik vaak naar Stings eerste soloalbum The Dream Of The Blue Turtles, een plaat met een fantastische, rijke productie. Sting had toen een geweldige band rond zich, en Howling is natuurlijk slechts een duo. Bovendien ben ik Sting niet, maar ik heb zijn sound nu in mijn hoofd en ik zou met Ry ook graag die ‘maximalistische’ toer opgaan.”
enola: Is er binnen Howling ook sprake van een soort kruisbestuiving?
Wiedemann: “Zeker en vast. Ry komt uit de indiescène, en ik heb een achtergrond in housemuziek. Onze manier van schrijven is vrij natuurlijk en organisch: we schrijven geen songs op de traditionele manier maar voorzien elkaar vooral van inspiratie, zou je kunnen zeggen; like bouncing a rubber ball back and forth. De oorspronkelijke ideeën hoeven zelfs niet per se in het uiteindelijke nummer te zitten: het belangrijkste is dat ze als startpunt voor het creatieve proces fungeren.”
“Nummers als “Forrest”, “Litmus”, “Signs” en andere zijn ontstaan tijdens kleine soundchecks of repetitiesessies. Als we tijdens onze korte tournees even tijd hadden, en er wat instrumenten rondslingerden, namen we kleine stukjes op die vervolgens als schets voor een song zouden dienen. Ry en ik wonen op verschillende continenten, dus het is niet eenvoudig om samen te schrijven. Onlangs heb ik hem opgezocht in Santa Barbara, waar hij een kleine thuisstudio heeft, maar dat gaat natuurlijk ook niet elke week. Gelukkig kunnen we onze ideeën in een Dropbox-map delen, zodat we er apart aan verder kunnen werken.”
“De chemie tussen ons is best wel fascinerend, want soms leek het alsof we van rol wilden wisselen: ik wilde meer de akoestische kant op gaan, terwijl hij juist de nadruk wilde leggen op mijn housebeats. Op een bepaald moment hadden we bijna ruzie omdat ik voor één keer geen rechttoe-rechtaan drumbeat in een song wou hebben. Ondertussen heb ik beseft dat die beat juist mijn sterkte is: dat is mijn voornaamste bijdrage aan dit project.” (lacht)
enola: En live spelen, voelt dat ook natuurlijk aan voor jullie?
Wiedemann: “Neen, dat was andere koek. Aanvankelijk puzzelden we ons de pleuris om alle op de plaat gebruikte samples ook een plaats te geven in onze performance. Maar gaandeweg ondervonden we dat we bepaalde motiefjes ook met andere instrumenten konden spelen. Bovendien moesten we verschillende versies van de songs voor verschillende soorten podia creëren: intiemere adaptaties voor de kleinere podia en meer uitbundige, dansbare versies om in de clubs te spelen. Het livegebeuren heeft ons zeker en vast geleerd om flexibeler te spelen. Op onze volgende plaat ga je waarschijnlijk vooral de invloed van de liveshows horen.”
“Momenteel evolueert ons geluid ook meer richting house. Als artiest wil je natuurlijk je eigen ding doen en je niet te veel laten beïnvloeden door de mening van anderen, maar tegelijkertijd probeer je toch te overleven in de business. In deze tijden van dalende cd-verkoop is het publiek bovendien je belangrijkste graadmeter, en we merken dat de meer uitbundige versies van onze nummers beter onthaald worden tijdens de liveshows. Dus het is logisch dat we die weg gaan blijven volgen. Niet alleen omdat we crowdpleasers zijn, ook omdat dat is wat we zelf willen.”
Howling staat op 13/10 in het Antwerpse Trix.