Een smerige, ziedende, gewelddadige muilpeer. Southern Lord blijft voorlopig nog even een rol spelen in het uitbrengen van manische d-beat/crust. Was er vorig jaar het uit z’n voegen barstende Total Funeral van eenmansorkest Electric Funeral (dé uitputtingsslag van 2014), dan laat het Deense trio Halshug horen ook uit het juiste hout gesneden te zijn.
Natuurlijk moet je hier niet zijn voor vernieuwing, opsmuk, schone schijn of geruststellende verhalen. De band komt uit een traditie die de punk beroofde van z’n laatste restjes beschavingsvernis. Net zoals Discharge de lat voor furieus muzikaal geweld begin jaren tachtig plots een paar decimeters hoger legde, zo ook zijn de nazaten van het subgenre nog altijd goed voor uitspattingen die vertrekken vanuit de onderbuik en daar ook het hardst aankomen. Geen tijd voor complexiteit, geen behoefte aan mooie praatjes. Inpluggen, een forse zwik naar rechts met die knop, en hakken maar.
Waar die van Halshug het precies over hebben, geen idee, maar de naam betekent naar verluidt zoiets als ‘onthoofden’ en de albumtitel ‘bloedband’, dus … gegarandeerd intense shit. Jakob Johnsen, Mathias Schønberg en Mads Folmer Richter trokken met het compacte Dödskontrol (2013) de aandacht van Southern Lord en laten op hun eerste volwaardige langspeler – nu ja, acht songs in achttien minuten – meteen horen waarom. De sound, de stijl en het energiepeil staan immers op één onverzettelijke lijn, waarbij het niet zozeer een verbuiging van de conventies is, als een indrukwekkend ingevulde versie ervan.
De drumpatronen zijn klassiek, het samenspel is bruut maar precies, en de productie is als een bloederige lap vlees die sissend op een hete barbecue belandt: vet, krachtig en heel erg in your face. Vanaf de eerste fluitende feedback van “Gudsforladt” tot die aan het einde van “Kvælende Frygt” staat alles in het rood. Het ene moment woest daverend als een kudde uitgehongerde runderen, het andere met een mechanische koppigheid. En eigenlijk besef je snel dat deze band ook een indirecte nazaat is van pioniers als Motörhead en Venom, met die verwilderde zangpartijen, rechtlijnige structuren en woeste kreten. Het primitivisme van High On Fire, maar dan simpeler en koppiger en even efficiënt.
In “Afmagt” klinkt het alsof alles wat jarenlang opgekropt werd eruit gegooid moest worden in dik twee minuten, met gebrul dat compleet ten einde raad klinkt, terwijl de heftige drumstart van “Inferno” opgevangen wordt door de smerigste bassound van het voorjaar. Er valt amper variatie te rapen, maar “Knæl” is de ene song die hakt met haast industriële waanzin, en hier en daar ligt de metalinvloed er een beetje dikker op. Maar voor de rest? Een lange, ononderbroken ketting van hondsbrutale riffs, een ontketende ritmesectie en bosjesmannenfurie die ervoor zorgt dat Blodets Bånd ondanks z’n zelfopgelegde beperkingen een eclatant succes is. Weliswaar vooral voor wie nu en dan ook met z’n blote, korstige handen eet en niet vies is van een druppel bloed meer of minder.
Halshug speelt op 1 juni in het voorprogramma van Goatsnake in De Kreun (Kortrijk).