Manu Larcenet blijft verrassen. In het vierdelige Blast is de humorist van talloze gagalbums erg ver weg. Met het afsluitende deel heeft Larcenet van Blast een tijdloze klassieker gemaakt.
In de jaren ’90 debuteerde Manu Larcenet als stripauteur voor het Franse blad Fluide Glacial. Vele jaren was hij één van de sterkhouders van dit tijdschrift vol humoristische strips. Vooral in Frankrijk zelf heeft Fluide Glacial een bijna mythische status. Heel wat auteurs die er frequent in publiceren, steken echter nauwelijks de landsgrenzen over. Toch vond Larcenet aansluiting bij de gouden Franse generatie van auteurs als Lewis Trondheim, Joann Sfar of David B. Zo maakte hij albums voor Dargaud en Delcourt (bv. Donjon Parade) en breidde hij gaandeweg zijn spectrum uit. De grote doorbraak kwam er in 2003, wanneer hij het eerste deel publiceerde van De Dagelijkse Worsteling. Meteen kreeg hij voor deze reeks bijval van pers en publiek. Hij won er zelfs de prijs voor het beste album mee op het Festival van Angoulême. Het was De Dagelijkse Worsteling die duidelijk Larcenets talent toonde voor ernstige en aangrijpende verhalen, ver weg van de losse gags waarmee hij debuteerde. De opvolger van De Dagelijkse Worsteling werd dan Blast, waarvan in 2009 het eerste deel verscheen.
Met En nu maar hopen dat de boeddhisten zich vergissen verscheen recent het vierde en laatste deel in de reeks. Ondanks de hoge verwachtingen na het succes van zijn vorige reeks, slaagt Larcenet er schijnbaar moeiteloos in om het niveau nog te overtreffen met Blast. Het verhaal van Polza Mancini begon als een doorleefde en intrigerende hervertelling in een verhoorkamer van de politie. Polza is schijnbaar opgepakt in verband met een moord. Hij staat bekend als een moeilijk te benaderen persoon en de agenten laten hem dan ook de ruimte om volledig zijn eigen verhaal te vertellen. Doorheen de verschillende delen van Blast volgen we Polza mee doorheen zijn vaak bizarre gewoonten en ontmoetingen. Zo werken we langzaam naar de moord op Carole Oudinot, maar langs een weg die ook de agenten niet verwacht hadden. Daarbij blijft ook de vraag hoe betrouwbaar Mancinis verhaal wel kan zijn. Houdt hij niet gewoon iedereen voor de gek met een verhaal over hallucinaties (die hij zelf ‘blasts’ noemt), twijfels, angsten en onbegrip.
Na de geleidelijke opbouw in de drie eerste delen van Blast, werkt Larcenet in het slotdeel nu op een indrukwekkende manier naar een einde. Wanneer ook het verhaal van de politieagenten aan bod komt, zien we pas echt op welke slinkse manier Polza ook ons voor de gek hield. Met Blast toont Larcenet ons een donkere kant van de menselijke geest. Het is een pamflet tegen de karikatuur van de ‘vrolijke gek’. De geestesziekten zijn allesbehalve een lachertje, zowel voor de patiënten zelf als hun omgeving. Dat maakt Larcenet op een verschrikkelijk knappe manier duidelijk in Blast. Het is zonder twijfel één van de belangrijkste strips die de laatste jaren in Frankrijk verschenen. Manu Larcenet zet na De Dagelijkse Worsteling zijn indrukwekkende parcours verder.