You’re just too good to be true/Can’t take my eyes off you/You’d be like heaven to touch/I wanna hold you so much… Intieme woorden, maar voel je vooral niet aangesproken. Het is een fragment uit een songtekst die misschien ergens een belletje doet rinkelen: het liedje Can’t take my eyes off you van goddelijke falsetstem Frankie Valli, die toen furore maakte met zijn popgroep The Four Seasons. Ze scoorden enkele hits en behoorden een tijdje tot het walhalla van de muziekwereld. Clint Eastwood vond ze belangrijk genoeg om ze het onderwerp te maken van een heuse muzikale biopic. Helaas blijft het ons na de lange speelduur een raadsel wat Eastwood nu precies zo intrigerend vond aan het zingende viertal.
We ontmoeten Frankie Valli (John Lloyd Young) – aka Frankie Castelluccio – en zijn kompaan Tommy DeVito (Vincent Piazza) in 1951 als jonge snaken in New Jersey. Ze zijn ambitieuze Italo-Amerikanen die dromen van het grote geluk. Dat trachten ze in de eerste plaats te bereiken door criminele zaakjes te ondernemen, maar ’s avonds duiken ze samen de club in om op te treden als The Variety Trio. De engelachtige stem van Frankie wordt opgemerkt, waarna de bal aan het rollen gaat. Stilletjes aan breken ze los uit hun gebruikelijke levensstijl en groeien ze uit tot ware showbizzfenomenen. Maar Valli en zijn groep komen onder druk te staan door interne strubbelingen en het riskante gedrag van Tommy.
En eens ze beroemd zijn volgen de seks en drugs, toch? Wel, dat zou je denken wanneer je jezelf in een bioscoopzetel neerploft voor de zoveelste biopic over muzikanten uit midden vorige eeuw. Johnny Cash had problemen met drugs en vrouwen. Ray Charles worstelde ermee. Maar niet Valli en co. Als we Jersey Boys mogen geloven was hun carrière niet echt zo spannend en waren het, naast Tommy, nogal brave jongens. Eastwood is vooral geïnteresseerd in de problemen tussen de groepsleden en hoe elk lid individueel het succes beleefde. Dat zorgt voor een film met veel geleuter, maar weinig conflict waarom je echt geeft. De film is inhoudelijk zeer eentonig. De kranige regisseur focust zo sterk op het reilen en zeilen binnen de groep, dat hij alles daaromheen vergeet. He privéleven van de personages is secundair, net zoals de hele tijdsperiode en de context die je er zou moeten bij krijgen. Het lijkt wel of Valli en The Four Seasons de enige artiesten waren die toen in Amerika optraden. Elvis? Bob Dylan? The Beatles? Daar hebben Eastwood of de scenaristen nooit van gehoord blijkbaar. Laat staan van een politieke of sociale omkadering van het verhaal.
Met een film van 134 minuten over enkele mannen die liedjes zingen, gillende meisjes van zich moeten afslaan, een flinke zaag tegen elkaar spannen en in financiële nood komen moet je als filmmaker een manier vinden om dat op een sexy manier te brengen. Eastwood heeft blijkbaar enkele Scorsese-films heeft gezien in zijn lange levensloop, want het is uit dat vaatje dat hij zijn inspiratie tapt. Het probleem is alleen: Eastwood is geen Scorsese. Net als in zijn politieke overwegingen (zou hij nog tegen stoelen praten?) is de man die ons Unforgiven, Mystic River en Million Dollar Baby schonk een vrij conservatief filmmaker. Hij weet zeker hoe hij een sterk verhaal moet vertellen en construeren, maar hij is nooit de man geweest om in zijn films flitsende trucjes uit zijn mouw te schudden of om vormelijk gewaagde dingen te doen. Zijn films hebben meestal een inhoudelijke tristesse, een melancholische schoonheid. Daar grijpt hij ook naar terug in dit muzikaal huzarenstukje, maar helaas doet hij dat teniet door te proberen om de film en het verhaal een flinke energie-injectie te geven. Je schrikt dan ook flink wanneer de hoofdpersonages in een Eastwood-film de vierde muur doorbreken en je met hun sappige Italiaans-Amerikaanse accenten beginnen toe te spreken. Plots lijkt het wel een veredelde versie van Goodfellas. Het werkt dan ook langs geen kanten. Telkens wanneer het wordt toegepast, kom je als kijker uit de lucht gevallen. Het zorgt voor een zeer inconsistente breuk doorheen de film.
Het grootste probleem van Jersey Boys is dat de film niet weet welke toon hij nu wil aanslaan. De ene helft van de film wil een klassiek en dramatisch studioproduct zijn, de andere helft wil even hard swingen als de stem van Frankie Valli. Eastwood baseerde zich op een Broadwaymusical over Valli en co. die vorig decennium in première ging. Spijtig genoeg blijft van dat bronmateriaal weinig over. De film eindigt wel met een heus musicalnummer, waarbij de hele cast komt opdraven om te dansen en te zingen. Van de hele film is dat nog de scène die het beste werkt. Waarom, beste Clint, heb je gewoon van je hele film geen musical gemaakt? Oké, misschien niet meer zo evident op zijn leeftijd, maar het had waarschijnlijk wel voor een filmervaring gezorgd waar veel meer leven in zat. En je kan Christopher Walken een dansje laten doen!
Maar, let bygones be bygones. Naast een onevenwichtige film zijn de hoofdacteurs ook niet zo denderend. De enige die wat groeit in zijn rol is Lloyd Young als Valli, de rest staat praktisch constant iets te veel zijn best te doen. Vincent Piazza is zelfs echt ergerlijk. We snappen het, je bent een Italiaans-Amerikaan uit Jersey! Je moet het er niet zo dik opleggen. Christopher Walken kruipt dan weer in de huid van de meest knuffelbare maffiabaas die we in tijden gezien hebben.
Jersey Boys is weer een misser van Eastwood. Het is van Letters From Iwo Jima geleden dat hij nog eens echt verbaasde. Deze film zal vooral in de smaak vallen bij een ouder publiek dat een leuke nostalgische tijd in de bios wil beleven en al fluitend de zaal wil verlaten. De liedjes en Eastwoods visuele handtekening geven het nog een zekere kwaliteit, maar niet genoeg om het zinkende schip te redden.