Joseph Daley / Earth Tones Ensemble :: The Seven Deadly Sins

Voor sommigen is het pensioen het moment om te beginnen niksen. Voor iemand als Joseph Daley echter betekende het eindelijk z’n grote droom waarmaken en zijn eigen composities opnemen. En dat is maar goed ook, want The Seven Deadly Sins is een uitzonderlijk album geworden.

Daley, die dertig jaar lang muziekleraar was op een public school, heeft er een vrij bescheiden carrière opzitten: hij speelde vooral ten dienste van anderen en het feit dat hij tuba (nu en dan euphonium en trombone) speelt, zal vast wat beperkingen met zich meegebracht hebben. De New Yorker werkte echter samen met een mooi rijtje musici, gaande van Muhal Richard Abrams, Dave Douglas en Ellery Eskelin tot Gil Evans, Bill Dixon, Carla Bley en Charlie Haden. Vooral die laatste namen zijn belangrijk, want hoewel hij regelmatig in kleinere bezettingen terug te vinden was (zoals het Tuba Trio met Sam Rivers en Warren Smith in de jaren zeventig) en op Ellery Eskelins Ramifications, had Daley ook een aandeel op heel wat grootschaliger, ambitieuze werken. En dat is The Seven Deadly Sins ook geworden.

Voor zijn magnum opus verzamelde hij een 25-koppige band rond zich, met niet minder dan achttien (!) blazers: zes saxofonisten, vijf trompettisten, vijf trombone- en/of tubaspelers en twee hoornspelers. Doe daar nog eens een bassist, pianist, vijf percussionisten en Daleys eigen euphonium en tuba bij, en je zit met een belofte van Wagneriaans kabaal. Dat wordt nog eens uitversterkt door het feit dat Daley een lower brass-specialist is, eentje die vooral de instrumenten gebruikt die in de lagere registers ronken, waardoor je bovenop al dat tuba- en trombonegeweld nog eens te maken krijgt met baritonsax, bassax, contrabasklarinet, contrabassaxofoon (zo zijn er slechts een handvol op de wereld) en de sarrusofoon, een ongewone houtblazer die aanleunt bij de saxfamilie. Stuk voor stuk XL-instrumenten voor echte kerels.

Door die specifieke nadruk op de lage en warme klanken (vandaar ook het ’Earth Tones Ensemble’) krijgt deze plaat meteen een wel heel bijzondere, ronkende charme mee, zeker met muziek die soms een heel excentrieke weg bewandelt tussen ouderwetse big band swing, filmmuziek en avant-garde. Je kan niet voorbij Ellington & co, maar Daley lijkt zich net zo zeer te enten op de uit z’n keurslijf barstende sound van Stan Kentons albums en de exuberante jazz van Sun Ra’s Chicagojaren. Gelaagde en voluptueuze lappen, met panache en een fors soortelijk gewicht, een immens diverse klankkleur en een kolossale potentiële power. Die komt perfect tot z’n recht op deze release, die wordt gedomineerd door een zevendelige suite, waarvoor Daley beïnvloed werd door een reeks olieverfschilderijen van zijn vriend Wade Schuman (tevens muzikale partner in Hazmat Modine).

Opener "Invidia (Envy)" levert de lange melancholische intro die een hele batterij blazers laat horen. Het is meteen een pakkende, zelfs verbluffend mooie start, ontroerend binnen de minuut en meeslepend alsof je naar een klassiek ballet kijkt en luistert. Dan een drumslag, een funky ritme en een radicale omslag: pompende blazers alsof je in een 70’s soundtrack terechtgekomen bent. Dan pas voel je daadwerkelijk de drive die zo’n line-up kan bolwerken. Na een rondje sparren krijg je iets dat meest van al aanleunt bij de zwierige muziek van Charlie Haden’s Liberation Orchestra. Geen mirakel, aangezien Daley van de partij was op Not In Our Name (2005). Ook hier heb je diezelfde lyriek en dat vuur, die aandachtstrekkers (vibrafoon/trompet) op zo’n steeds in beweging blijvende achtergrond.

Er is wat gaande op deze plaat: Daleys arrangementen zijn divers, levendig en onwaarschijnlijk rijk. Altijd valt wel op meerdere manieren te luisteren: je kan oog hebben voor de vele uitzonderlijke solomomenten (zoals Howard Johnsons bloedmooie baritonsax in het balzaalromige "Avarita (Avarice)", de galmende hoorn van Mark French in "Superbia (Pride)" of het pianowerk van de ons onbekende Onaje Allan Gumbs, maar je kan je net zo goed laten meevoeren door de collectieve dans van eb en vloed, van eenvoudige stuwing en complexe dynamiek. Het gaat van sierlijk en ingetogen tot tegendraads ("Gula (Gluttony)" opent met de vier zwaarste blazers die knorren als een bende wilde zwijnen) en immens opzwepend. Het pronkstuk van de suite is ongetwijfeld "Lechery (Lust)", met z’n heimelijke basintro en heftige, door schetterende trompetten gestuwde thema dat het beste van Gil Evans’ bombast en Sun Ra’s cosmic jazz verenigt. Ook sterk hoe er wordt geëindigd: de expressieve kermis van "Ira (Anger)" en het contrast met het serene "Desida (Sloth)" en z’n charmante bassaxsolo.

Hoewel de muziek voor het merendeel gecomponeerd en gedirigeerd werd door Daley, is dit verre van verteerbare loungejazz. De sound is soms overdonderend intens (wat wil je met zo’n kolossen van instrumenten?) en het geheel geeft z’n geheimen pas vrij na meerdere beluisteringen. Maar het heeft een volstrekt uniek karakter, diepgang en coherentie. Naast die suite bevat het album ook een oudere compositie: de 23 minuten durende marathonsessie "Ballad Of The Fallen African Warrior", een stuk dat de componist opdroeg aan zijn overleden broer. Het is taaier dan de suite wegens nog minder ’voorspelbaar’ en met extremere pieken. Er zijn meerdere ingetogen solomomenten waarbij het collectieve even op de achtergrond verdwijnt (met o.m. een guest appearance van tromboniste Reut Regev), maar ook hier haalt de band uit met een oplawaai die herinnert aan de excentrieke space jazz van Rob Mazureks Exploding Star Orchestra.

Daley heeft duidelijk iets opgestoken van z’n voorgangers en vele muzikale partners en dat leidde tot een plaat die er gewoon moest komen. Naar verluidt heeft de man jaren gespaard om dit project te kunnen organiseren en bekostigen. Als je de resultaten beluistert, dan is het helemaal niet zo verwonderlijk dat de deelnemers meteen op de kar sprongen toen ze gevraagd werden om er aan deel te nemen. The Seven Deadly Sins is, ondanks die onheilspellende titel, een hartverwarmende, kleurrijke, immens creatieve, genereuze en soms bloedmooie plaat geworden. Samengevat in één woord: een meesterwerk. Tot hiervoor was geen van Daley’s platen in huis hebben bezwaarlijk een probleem: er waren er immers geen. Nu wel, en wat voor eentje. Doe er uw voordeel mee.

Was getekend, een nieuwe bekeerling en onvoorwaardelijke fan.

http://www.josephdaley.com
http://www.josephdaley.com
Jaro

verwant

Jacob Garchik :: The Heavens – The Atheist Gospel Trombone Album

Waarom al dat logistieke gedoe met een hoop muzikanten...

aanraders

Girl In Red :: I’M DOING IT AGAIN BABY!

Somberte verkoopt, zo ook de sad girl aesthetic waar...

Vampire Weekend :: Only God Was Above Us

Haal de witte sokken en debardeurs boven: Vampire Weekend...

Ivy Falls :: Sense & Nonsense

Rol de gordijnen maar dicht, kruip gezellig onder een...

Hurray For The Riff Raff :: The Past Is Still Alive

Alynda Segarra. Bound for Glory. Was Small Town Heroes in...

Daniel Boeckner :: Boeckner!

Als kind is Dan Boeckner zeker niet in een...

recent

Einstürzende Neubauten :: Rampen (apm: alien pop music)

Vijftien probeersels. Vijftien live-improvisaties die in de studio opnieuw...

Masters Of The Air

Toen begin deze eeuw Band Of Brothers verscheen, sloeg...

Fontaines D.C. :: Starburster

Fontaines D.C. for the bigger and bolder: vierde album...

Manu Chao

16 april 2024Het Bau-Huis, Sint-Niklaas

Morrissey wilde op de Lokerse Feesten geen paardenworst, Manu...

Civil War

Nog voordat iemand de film gezien had, veroorzaakte Alex...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in