De hoes: een paard met een flink uit de kluiten gewassen schlong. Daarop een mysterieuze, dandyeske fransoos (op het paard welteverstaan). De muziek: een spannend electro-album met house-, techno-, funk-, disco- en niet te verbergen rockinvloeden. Yes is More: c’est vachement bien.
Julien Brambilla — met een naam als een homoseksuele Formule 1-piloot breek je niet door — aka Danton Eeprom behoort tot een nieuwe lading Franse producers genre Vitalic of David Carretta. De uit Marseille afkomstige Eeprom richtte zijn eigen label op (Fondation Records), walst voornamelijk Europese danceclubs plat en resideert momenteel in Londen. Hij maakte remixes voor onder andere Röyksopp, Little Boots en Simian Mobile Disco. Zelfs Radio Slave huurde zijn diensten in om samen de machtige track "Grindhouse" (staak hier even het lezen en ga youtuben) te vervaardigen.
Het slechte nieuws eerst. Het campy "Lost In Music" met Erika Forster van Au Revoir Simone is een grove fausse queue want driewerf helaas: de cover van de Sister Sledge-evergreen overstijgt een doorsnee karaokeversie niet.
Het goede nieuws is echter overweldigend: er staan grootse kleppers op Yes Is More. "Give Me Pain" lijkt een verhaal op zich. De song begint met een Astor Piazolla-bandoneon en we wanen ons plots in de pittoreske straatjes rond Place du Tertre op een zwoele zomeravond: geurige spijzen, artistieke zonderlingen, heupwiegende, kortgerokte en multiculturele deernes. Vanaf het moment dat de elektrobliepjes inzetten kan in de nog jonge nacht worden afgezakt naar een hippe Parijse danstempel. Memo aan monsieur Eeprom: een remix van dit nummer met het zwarte pantermens Grace Jones, zeker nu ze na het succulente Hurricane in bloedvorm verkeert, s’il vous plaît.
Van eenzelfde niveau is "The Feminine Man", een — Eeprom schuwt het experiment niet— technoballade en een joint venture met de Franse techno-DJeuse Chloe Thevenin. Een fluisterende Eeprom ("Sometimes, I feel strange"), sinistere belletjes en een lome baslijn, de ideale soundtrack voor een François Ozon-prent, zo lijkt het wel. Het parlando van Thevenin doet als fantasietaal van Tolkiens Elfen aan, wat het nummer nog broeieriger maakt. Speel de heerlijk perverse track af in de wagen en u heeft in een mum van tijd bedampte ruiten. Dit is het "Lemon Incest" of "Je T’Aime … Moi Non Plus" van de technogeneratie. De onmiskenbare uitblinker op dit album is "Confessions Of An English Opium-Eater", een meer dan tien minuten durende diabolische technokraker met onheilspellend grommende bas, disco-elementjes (handgeklap) en verzengende housemelodieën met psychedelische allures. De Fransman etaleert met de titel zijn liefde voor literatuur; "Confessions of an English Opium-Eater " is een bijna 200 jaar oud autobiografisch relaas van die andere excentriekeling, Thomas De Quincey, die erin zijn innerlijke strijd met een opium- en alcoholverslaving verwoordde.
De baslijntjes die doorheen Yes Is More dribbelen, zijn veelal sexier dan een Erika Van Tielen die u in een minuscule rode bikini op een exotisch strand met hese stem aanmaant om haar met een halve fles zonnebrandolie in te smeren. Ten bewijze de sensuele en hypnotiserende minimaltrack "Stilettos Rising", het Tiga-achtige, met vrouwelijk gehijg gelardeerde "Tight", het libido-oppeppende "Desire No More" en ook de spookachtige, Green Velvet-hommage "Unmistakably You" is seks voor uw oren. De plaat start overigens met het nummer "Thanks For Nothing", een soort Giorgio Moroder-productie met Human League-synths die op het juiste moment invallen en dat het rockverleden van Eeprom — de liefde voor Bowie ("Fashion") ligt er dik op — niet onder stoelen of banken steekt. Op het eind van het album neemt Eeprom wat gas terug: "Attila" is somber, "Vivid Love" is een melancholische Gainsbourg-ballade die betovert door de mooie, beheerste zang.
Onlangs wakkerde president Sarkozy het debat over de Franse identiteit aan. Als de muziek van Danton Eeprom daarvoor in aanmerking komt, dan dringt een besluit uit Blackadder zich op: Vive la France et un éclair pour tous!