Een van de opmerkelijkste comebacks van de laatste jaren is ongetwijfeld die van de Ethiopische componist en bandleader Mulatu Astatke. Het afgelopen jaar was dan nog eens een hoogtepunt voor hem, want de man bracht een gesmaakte samenwerking uit met The Heliocentrics, waarmee hij ook een reeks concerten speelde. En nu brengt Strut Records nog een nieuwe retrospectieve op de markt met muziek uit zijn meeste actieve periode.
De titel zegt het zelf al, New York – Addis – London: The Story Of Ethio Jazz 1965-1975 verzamelt een aantal composities die Mulatu Astatke opnam tijdens zijn verblijf in die drie steden. Door zijn toenemende interesse in Westerse muziekstijlen tijdens zijn studies in Londen kwam Mulatu tot een zeer eigenzinnige versie van jazz. Hij vermengde daarbij traditionele Ethiopische toonaarden en klanken met funky riffs, jazzy licks en soulvolle blazers. Iets later trok de man ook nog eens op onderzoek naar het Caraïbische gebied, waardoor ook veel elementen uit die lokale tradities zijn muziek binnenslopen.
De compilatie blinkt vooral uit door haar veelzijdigheid en uitstekende selectie, want zowat alle aspecten van Astatke’s gevarieerde muzikale carrière passeren de revue. Astatke’s trademark, de mengeling van Ethiopische melodieën en jazz maakt het grootste deel van de compilatie uit, zoals in opener “Yekermo Sew” of publiekslieveling “Netsanet”. Meestal klinkt dat vrij toegankelijk, zoals in het met een onweerstaanbare cool groovende “Mulatu” of in het naar samba neigende “Girl From Addis Ababa”. Ook de lieflijke ballades als afsluiters van de plaat, “Ene Alantchie Alnorem” en “Tezeta”, zorgen voor een behaaglijke sfeer waarbij het nauwelijks opvalt dat er melodisch een aantal opmerkelijke zaken gedaan worden.
Op andere momenten is het toch even wennen aan de vreemde potpourri van klanken. Een extreem voorbeeld daarvan is “Asiyo Belema” waarin Amhaarse gezangen gekoppeld worden aan de Caraïbische steeldrum melodieën en solo’s van Frank Holder. Ook de nummers waarin Ethiopische zangers een solorol krijgen, zoals “Lantchi Biye” met Tilahoun Gessesse, klinken wat bizar voor Westerse oren door de aparte zangstijl. De oude, vaak Ethiopische opnames uit de seventies helpen ook niet echt, want de geluidskwaliteit is daardoor vaak erbarmelijk.
Maar dat probleem volledig wijten aan middelmatige opnames volstaat niet. Strut heeft de oude opnames opgediept en gedigitaliseerd, maar veel meer dan een normalisering van de volumes heeft men daarna niet gedaan. En zelfs dat is niet consequent gebeurd, want in “Yekatit” stijgt het volume bijvoorbeeld plots onverklaarbaar aan het einde van het nummer, wat toont hoe de mastering duidelijk slechts half werk heeft afgeleverd. Het probleem is ook dat andere nummers helemaal niet zo fuzzy klinken als andere waardoor de slechte kwaliteit wel heel sterk opvalt. Soms ontbreekt enkel het typische gekraak nog om te denken dat je naar een oude verweerde vinylplaat luistert die te lang in de verschroeiende Ethiopische zon heeft liggen bakken.
New York – Addis – London is daardoor een niet helemaal geslaagde compilatie. Qua omkadering en songkeuze zit het allemaal wel snor, maar de geluidskwaliteit haalt het geheel naar beneden. Het album toont eigenlijk vooral hoe een label profiteert van een toenemende interesse in de persoon van Mulatu Astatke, maar zonder daarbij iets uit te brengen dat de man echt eer aan doet. Op een definitieve retrospectieve is het dus nog even wachten, maar voor de nieuwsgierigaard die niet vies is van wat lo-fi geruis is dit een degelijke kennismaking.