Hoelang kan een recensent blijven doorgaan over een "goed bewaard geheim"? Na hoeveel platen wordt het pathetisch te klagen dat de zwijnen de parels alwéér niet herkennen? Welaan dan, met het risico onszelf compleet belachelijk te maken: nog maar eens een pleidooi voor Timesbold.
Voor de derde keer alweer pakt de groep rond de naar Portland verhuisde New Yorker Jason "Whip" Merritt immers uit met een knap americana-album dat Bonnie ’Prince’ Billy and the likes rustig in de ogen kan kijken en qua arrangementen zelfs ver achter zich laat. Nu Merrit zijn zware verslaving achter zich heeft kunnen laten, was hij meer betrokken bij de opnames. Dat vertaalt zich in een meer gefocuste plaat met minder dalen, maar ook minder uitschieters. Een hoog niveau houdt de groep echter altijd aan, daarvoor zorgt vaste producer en groepslid Max Lichtenstein.
"Old Hannah" past perfect in de traditie van ijzersterke openers (herinner u het wondermooie "Bone Song" van op voorganger Eye Eye) die de groep al een tijdje in ere houdt. De worksong verwijst naar "Go Down Old Hannah", één van de oudste bluesnummers uit de opnames van Alan Lomax, en laat een Timesbold horen dat veel meer rockt dan we tot nu toe van hen gewoon waren. Niettemin is het een schijnmanoeuvre, want daarna zitten we opnieuw op bekend terrein.
Dat van de mandolines, zingende zagen en nog vijfentwintig andere instrumenten namelijk. Nog steeds kleurt de groep met een erg breed palet, dat de pakkende songs van Merritt van meer reliëf voorziet. De ene keer wordt er getokkeld op een banjo, terwijl rond de band een orgel als een wervelwind opsteekt en weer gaat liggen ("Any Leathal Storm"), terwijl een paar nummers verder de twang van een lapsteel en een zaag te horen is ("Hollow Halo"). IJzingwekkend wordt het even in "Take Away". "No dramamine, no heroin can shield me from the sound / so take me away, I’m weary as hell" fluistert Merritt in het holst van de nacht, met het scheermesje voor zich op de keukentafel.
"Er zit ook humor in mijn platen", bezweert Merritt echter, en die lichtere kant krijgt het toch nog steeds erg zwaarmoedige Ill Seen Ill Sung wel degelijk. Speels gaat het er ook aan toe in het wiegende "Fencepost" dat halverwege een heerlijk cabareteske break krijgt met een speelgoedpiano. Ook tekstueel is de zanger in een vrolijkere bui en getuigt hij van een verbazende luchtigheid. "Canção Bebendo", een Portugese traditional, deelt zelfs niets meer mee dan levenswijsheden als "If I don’t drink I go dry / And dry I cannot sing / If I can’t sing I die / And dead I cannot love" — al is dat dan wel tegen een uitzonderlijk dreigende en dramatische strijkersachtergrond gezet.
In "Recover Ring" zitten we weer op vertrouwd americana-terrein, en met "Lame Horse" zet Merritt nog een oud liedje uit zijn kindertijd naar zijn hand. "Far To Strange" mag afsluiten, maar het is "Be Leaving" dat de deur al zachtjes dicht trekt. Met een eenvoudige banjo begonnen, laat Lichtenstein de band vollopen met zweverige belletjes, gezoem, … en trippelt de plaat met een mooie belletjes-outro langzaam naar zijn einde.
Zo zijn we klaar met alweer een wondermooie plaat van het schromelijk onderschatte Timesbold, dat in eigen land zelfs niet eens een platencontract heeft. Niet dat het Merritt kan schelen — " het is een kloteland" — maar het is een schande. Maak het snel goed door hem tenminste in Europa het publiek te gunnen waar hij recht op heeft.
Timesbold treedt op 9 mei op op Les Nuits Botanique, op 20 mei in STUK in Leuven en op 23 mei in Cactus in Brugge.