Twee dagen nadat Amy Winehouse de AB een bezoek kwam brengen voor
een flets concertje, stond één van de mannen achter deze hype in de
Gentse Handelsbeurs. Mark Ronson heeft de voorbije jaren zijn best
gedaan om als dj en producer naam te maken, maar wil zich nu
duidelijk ook meer op de voorgrond profileren. Onlangs nog gooide
hij met het geweldige Version zijn tweede
album op de markt en bij deze wil hij nu ook ‘live-performer’ aan
zijn cv kunnen toevoegen. Aan ons de eer om de man aan het werk te
zien tijdens zijn eerste gig op het Europese platteland.
Blijkbaar heeft Ronson toch een beetje de streken van de Britse
Bride Of Frankenstein overgenomen, want voor het gebeuren
van start kon gaan, was het eerst wachten geblazen. Pas rond
halftien wandelde de man met lichtjes arrogante grijns het podium
op, in tegenstelling tot het voorgenoemde wandelende
alcoholprobleem gelukkig wél met de intentie om er een spetterend
gebeuren van te maken. Gewapend met een zevenkoppige
begeleidingsband en drie gaststemmen kon het warmbloedige
Motownsfeertje van op de plaat dan ook perfect vertaald worden naar
het podium. ‘Inversion’ en een energieke intrumentale versie van
‘Apply Some Pressure’ staken de lont al aan, de eerste explosie
kwam er toen Daniel Merriweather daarna samen met gastrapper Wale
uit de coulissen gestapt kwam voor een funky ‘Toxic’.
Dit was het begin van een hele reeks topmomenten , waaronder een
wervelende cover van Stevie Wonders Beatles-bewerking ‘We Can Work
It Out’, een puike versie van ‘Stop Me’ en ‘God Put A Smile Upon
Your Face’, waarop het Schotse blazerstrio The Haggis Horns even
volledig loos mocht gaan. Geen enkele van Ronsons bekende muzes
kwam het podium opgelopen, maar ter vervanging hiervoor had hij wel
een dijk van een vervangster voorzien. Op ‘O My God’ hield zij het
Lily Allen-accent in stand, maar voorzag de track wel van een extra
street-kantje. Ook met een indrukwekkende prestatie op de
herinterpratie van ‘You’re All I Need To Get By’ en een in
aanstekelijk early nineties-vibe ondergedompeld ‘Pretty Green’
(gepaste moves incluis) wist deze gastzangeres ons te charmeren. En
hoewel ze vocaal in Amy Winehouse nog steeds haar meerdere moest
erkennen, zijn we er toch zeker van dat zij er veel beter in
slaagde om van ‘Valerie’ het gepaste feestje te maken.
In de beruchte rechterkolom van onze balans noteerden wij dan ook
behoorlijk weinig. Op ‘Ooh Wee’ putte Wale misschien te gretig uit
de hip-hopclichés, het voorsmaakje uit Merriweathers debuutplaat
‘Chainsaw’ was maar een bleek funkpopniemendalletje en ook de
setlist (slechts een dik uur lang) had nog wat aangedikt mogen
worden. Toch kon geen van deze minpuntjes een demper op de pret
zetten, zoals ook de enthousiaste kreten en het uitvoerige danswerk
voor het podium illustreerden.
Je kan zeggen dat Mark Ronson zelf maar een karig aandeel had in
het slagen van deze avond: de man was naast het basismateriaal
enkel verantwoordelijk voor de gitaaraccenten. Op geen enkel moment
wilde hij zelf echter pretenderen dat dit anders was: zonder enige
pretentie bleef hij een deeltje van het geheel in plaats van
constant de aandacht op zichzelf te willen vestigen en zijn
bandmates werden regelmatig afzonderlijk bewierookt. Ronsons
belangrijkste rol deze avond was die van gastheer en daar heeft hij
zich met glans van gekweten want zonder onderbreking kregen wij het
gevoel veertig jaar terug in de tijd gekatapulteerd te worden. In
de richting van het kloppende hart van het Detroitse
clubcircuit.
Version
is momenteel verkrijgbaar via Sony BMG.