Op zaterdag 15 juli verblijdde Michael Gira het Dour Festival
met een akoestische set. De veteraan, die in augustus een nieuwe
plaat uitbrengt onder de warme vleugels van The Angels of Light,
was even uit zijn berghut gekomen om België en Schotland van
optredens te voorzien, om daarna weer huiswaarts te keren. Voor
zijn optreden hadden we een kort telefoongesprek met hem. We hadden
het vooral over Gira’s nieuwste muzikale kweek en de driften die
daarmee gepaard gaan. Gira was zijn zelfzekere en zuinige zelf,
precies volgens onze verwachtingen.
enola: U bent reeds op het festival aangekomen, neem ik
aan?
Gira: Dat klopt.
enola: Zal er tijd zijn voor het bezichtigen van andere acts, of
moet u er morgen al vroeg uit?
Ik zal geen tijd hebben; ik moet op tijd mijn bed in. Morgenochtend
vertrek ik al naar Schotland [voor Indian Summer te Glasgow,
dv].
enola: Voor het overige zijn er blijkbaar nog geen shows gepland.
Gaat het voor de rest vooral om promotie voor je eigen werk en dat
van de andere artiesten op je label?
Ja, over het algemeen wel. Ik heb in september wel nog een paar
shows in New York, en in oktober keer ik terug naar België om er
met Boredoms te spelen. [op 20 oktober speelt Gira in De Kreun
tijdens het Sonic City Festival, dv]
enola: Het wordt een akoestische set vanavond; komt er nog een
volwaardige Angels of Light-tournee dit jaar?
Eigenlijk ben ik het optreden met een volledige band wat beu, dus
ik heb er bewust voor gekozen om het nu even solo te doen.
Bovendien is Angels of Light natuurlijk nooit een volwaardige band
geweest, gewoon omdat er nooit een vaste structuur was, buiten
mezelf dan.
enola: Hoe moeilijk is het om op deze manier het publiek een uur
lang mee te krijgen?
Dat lukt wel. Het is een manier van optreden die ik al jaren
beoefen. Ik ben ook geen emotionele folkie die een uur zachte
nummers sta te spelen. Die nummers zijn er natuurlijk wel, maar
eigenlijk bestaat het grootste deel van de set uit nummers waarbij
ik sta te schreeuwen.
enola: Als je de nummers op plaat hoort, lijkt zo’n transitie naar
een akoestisch optreden wel groot.
Nou, dat is eigenlijk niet zo, want ik componeer mijn nummers vanaf
het begin op de gitaar. Over het omhulsel buig ik me dan achteraf,
dus ik moet eigenlijk gewoon naar de oorspronkelijke bouwstenen
terugkeren. Dat is een systeem dat ik al sinds 1986 hanteer.
Bij deze is onze eerste slechte vraag achter de rug. Gelukkig
bleef de opvolger niet lang achterwege.
enola: Het lijkt wel vreemd op die manier, vooral als ik me
hardere tracks op de nieuwe plaat in akoestische vorm moet
voorstellen, zoals ‘We Are Him’ en ‘My Brother’s
Man’.
Ook bij die nummers is er een akoestisch fundament. Bij ‘We Are
Him’ bijvoorbeeld speel ik het nummer gewoon op mijn gitaar; het
nummer bestaat eigenlijk maar uit twee akkoorden, dus het is
allemaal erg simpel. Ik hou van een dergelijke herhaling.
enola: Hoe is het geluid van The Angels of Light geëvolueerd sinds
‘Sing Other People’?
Het is weer een stuk heviger geworden. Op ‘Sing Other People’
gebruikte ik amper percussie, terwijl er nu weer zwaarder drumwerk
te vinden is.
enola: Er is een hele waslijst aan credits bij ‘We Are Him’. Zijn
het er verrassend veel, historisch gezien?
Dat zou ik niet durven zeggen. Uiteindelijk was Swans ook dezelfde
band van jaar tot jaar.
enola: Ja, maar dan hebben we het wel over een tijdspanne van 15
jaar. Voor één plaat lijkt me dit toch wel vrij
veel.
Ja, dat klopt wel, maar dit is wel de werkwijze die ik zo goed als
nastreef, dus ik kijk er zelf niet meer van op.
enola: Was het moeilijk om dit alles op poten te zetten, al die
artiesten in een studio krijgen?
Niet echt, want de meeste muzikanten zijn goede vrienden, dus de
contacten zijn snel gelegd.
Ondertussen wordt ons gesprek verstoord door een in
verpleegster verklede een jongedame (hier is Gira de belangrijkste
bron van informatie), die hem blijkbaar wou gebruiken voor een
film. Hij hoefde niets specifieks te doen, zo bleek even
later.
enola: U hebt die mensen in de studio gehaald met het idee dat ze
erg specifieke taken zouden uitvoeren. Hoe moeilijk is het om uw
visie daaromtrent duidelijk te maken?
Ik denk dat onze eerdere samenwerkingen hier wel bij hielpen.
Bovendien geef ik liefst niet al te specifieke bevelen. Ik ben zelf
geen muzikaal genie, dus ik zing, roep, maak wat bewegingen, en dan
laat ik ze gewoon hun werk doen. Zij hebben een voor een een aparte
muzikale eigenheid, en die hebben ze ook kunnen uitdrukken.
enola: Dus u weet ook meteen wie u voor een bepaald stuk wilt
inhuren?
Ja, absoluut. Na het opstellen van de nummers loop ik vaak te
dagdromen over hoe ik het uiteindelijk wil doen klinken, en wie ik
daar capabel toe acht.
enola: U bent oorspronkelijk de studio in getrokken met
Akron/Family. Kunt u onder woorden brengen wat er precies fout was
aan die sessies waardoor u met zo’n overgave ging
sleutelen?
Ten tijde van ‘Sing Other People’ was Akron/Family nog dat kleine,
totaal onbekende groepje van vier jongens die om de haverklap met
nieuwe ideeën op de proppen kwamen. Dit was iets nieuws voor mij,
maar dat maakte het nu net zo spannend. Het enthousiasme was groot,
en het was gewoon fijn om met een groepje ‘kinderen’ te werken, zeg
maar. Nu is de situatie anders; Akron/Family heeft een druk schema,
is een stuk in populariteit gegroeid. Ze hebben wel wat anders te
doen dan een pak te investeren in een nieuwe Angels of Light-plaat.
Niet dat ze het slecht gedaan hebben, verre van, maar ze hebben een
erg professionele opname geleverd, en achteraf voelde ik dat er
gewoon nog aan gesleuteld moest worden. Dit alles neemt niet weg
dat Akron/Family en fantastische band is, het paste dit keer gewoon
niet zo goed als bij ‘Sing Other People’. Heb je ze al live
gezien?
enola: Ja, ze
speelden in april in Brussel.
Zijn ze niet geweldig? In september verschijnt hun nieuwe
plaat.
enola: Hoe bent u die kerels eigenlijk tegen het lijf
gelopen?
Normaal gezien hecht ik weinig belang aan demo’s als ik nieuwe
artiesten wil bij Young God (Gira’s platenlabel, nvdr) wil tekenen,
maar dit viertal bleef me maar tracks doorsturen. Ze hebben ook een
hele evolutie doorgemaakt; oorspronkelijk klonken ze een beetje als
Radiohead. Dan stuurde ik ze een brief terug, waarin ik zei: “Je
hoeft niet als Radiohead te klinken, er is al een Radiohead”.
Uiteindelijk ben ik met hen in de studio beland, en heb ik hun
techniek wat verfijnd; songs van 15 minuten werden gereduceerd tot
songs van 5 minuten, dat soort dingen. Ik stond er ook op dat ze
hun vocale harmonieÃŽn wat verder zouden verkennen, want ik vond dat
een erg krachtig en menselijk aspect van hun muziek. Daarna volgden
de albums op Young God. Op termijn begonnen ze ook samen met mi jte
spelen als The Angels of Light, en op tournee zorgde dat dan voor
een double bill, zeg maar; zij moesten zowel het voor- als het
hoofdprogramma verzorgen: afzonderlijk als zichzelf, gevolgd door
The Angels of Light. Het was vast zwaar werk, maar kijk: nu zijn ze
een grotere band dan mij, en dat is fantastisch nieuws.
enola: U woont nu al een hele tijd in New York…
…ik ben eigenlijk net verhuisd; ik woon nu in de bergen.
(lacht)
enola: Ik corrigeer: u hebt lange tijd in New York gewoond. U hebt
meerdere malen verklaard dat New York een stad van lawaai en drugs
was toen u er voor het eerst kwam.
Ja, maar ik nam zelf geen drugs.
enola: Uiteraard.
Toen ik 1979 aankwam, was New York echt een verschrikkelijke plaats
om te wonen; de criminaliteit was er weerzinwekkend. Ik leefde in
een buurt waar je bijna elke nacht het geluid van machinegeweren
kon horen.
enola: Hoe sterk contrasteert dat met uw recentere
ervaringen?
Ik leefde tot voor kort in een goede buurt, al ben ik de laatste
jaren ook niet echt deel gaan uitmaken van een bepaalde scene, dat
is allemaal niks voor mij.
enola: New York lijkt wel het Mekka van de muziekclub; de lijst
lijkt echt eindeloos te zijn.
Het is inderdaad indrukwekkend, al zijn we de laatste tijd wel op
de terugweg. Enkele van de betere clubs hebben de deuren moeten
sluiten, zoals Tonic en CBGB’s, omdat ze niet meer uit de kosten
raakten.
enola: Hoe ziet de nabije toekomst eruit voor uw label en uw eigen
artistieke carrière?
Ik zal de komende maanden druk bezig zijn met enkele projecten die
begin volgend jaar op het label zullen verschijnen. Er zijn ook nog
de optredens waar ik het eerder over had, maar de productie van
nieuwe platen zal het belangrijkste zijn. Wat mijn muziek betreft,
die zal wel relatief snel een vervolg krijgen, denk ik.
enola: Kunt u ons wat meer vertellen over die
projecten?
Eerst en vooral is er Fire on Fire, een bende die vooral uit leden
van Cerberus
Shoal bestaat. Ze doen ook aan vocale harmonieën, en doen
gewoon hun eigen ding. Dan is er ook een ‘mountain woman’ uit
Georgia, zij speelt zowel gitaar als mountain dulcimer.
enola: Larkin Grimm, zowaar? Die is ook al enkele malen in België
geweest. Ze lijkt wel een sterke persoonlijkheid te hebben,
niet?
Vrij extreem, eigenlijk. (lacht) Zij komt dus ook met een
nieuwe plaat op de proppen, en we zijn nog wat zaken aan het
uitzoeken, vooral vocaal; ze heeft een ongelooflijke stem.
enola: En uw muziek? Gaat u gewoon door met The Angels of
Light?
Waarschijnlijk wel, ja. Ik denk er al een tijdje over na om weer de
zware toer op te gaan, zwaarder en luider dan Swans ooit was.
enola: Dat is een heus statement.
Het is een beest dat ik nu en dan moet ontketenen.
enola: Wat mij wat verrast heeft, is dat u blijkbaar ooit een
collectie kortverhalen heeft uitgebracht?
Ja, maar ik heb het daar de dag van vandaag liever niet over. Ik
voel er mij niet meer mee verbonden.
enola: Goed, maar denkt u dat er nog een vervolg komt als
auteur?
Voorlopig heb ik het daar veel te druk voor.
enola: U staat er ook bekend voor een groot lezer te zijn, is dat
nog steeds zo?
Nee, helaas heb ik het ook daar te druk voor. Misschien zou ik
beter een jaar vakantie inlassen, gewoon om te lezen.
enola: Michael, bedankt om ons wat van uw tijd te gunnen, en veel
succes met de optredens.
Michael Gira treedt op zaterdag 20 oktober 2007 op tijdens
het Sonic City Festival in Kortrijk, samen met onder meer Todd,
Deerhoof en Boredoms. Voor meer info: www.dekreun.be