Geen wonder dat The Horrors het nog voor hun eerste wapenfeit goed
en wel in de studio was ingeblikt schopten tot de cover van het
Britse muziekmagazine NME. Een likje glam, zwartomrande ogen,
pekzwarte haardos en pakjes die het midden houden tussen een
clownsoutfit en het zondagspak van een begrafenisondernemer uit de
jaren ’50 maken je band natuurlijk zo fotoshootklaar als wat. Soit,
het ziet er eigenlijk wel leuk uit, op de snee van cool en grappig.
En het is eens wat anders dan wat de stylisten van The Strokes de band
destijds aanmaten en nog steeds schaamteloos door elke nieuwe
Britpop’sensatie’ gekopieerd wordt. Maar genoeg over het uiterlijk,
want muziek maken deze horribelen evenzeer. En ook dat is ‘eens wat
anders’. Helaas biedt deze debuutplaat daarnaast ook vele gemiste
kansen.
April 2006 zag al de geboorte van ‘Sheena is a Parasite’, de eerste
single van The Horrors. Het nummer gaf meteen aan dat deze band
niet een zoveelste Franz
Ferdinand/Arctic
Monkeys-doorslagje was waar het Verenigd Koninkrijk momenteel
zowat in verdrinkt. De luisteraar wordt in het nummer getrakteerd
op een om zich heen schoppend ritme dat nog verder aangezwengeld
wordt door een jaren ’60-orgeltje (een Vox Continental; er zijn
altijd wel freaks die weten wat bedoeld wordt wanneer we zoiets
vermelden). Eén minuut zevenendertig, meer hebben The Horrors op
‘Sheena is a Parasite’ niet nodig om u met verstomming en in
verwarring achter te laten. De bijhorende videoclip van de hand van
Chris Cunningham doet daar nog een fikse scheut bovenop met
nerveuze strobo’s, een ‘Sheena’ die het ene spasme na het andere te
verduren krijgt, met daartussen de nerveuze performance van de band
gemixt.
Muzikaal situeren The Horrors zich in het rijtje van The Cramps,
The Eighties
Matchbox B-Line Disaster en The Birthday Party. De vocalen
roepen dan ook meer dan eens reminiscenties op aan een Nick Cave aan de
rohypnol. Gezien de band hun spookkasteellooks en dito muziek mag
het dan ook niet verwonderen dat er gekozen werd voor een cover van
Screaming Lord Sutch, zowat de grondlegger van de ‘rock &
horror’, voor zover je dit al een genre kan noemen natuurlijk. De
cover in kwestie, ‘Jack the Ripper’, wordt overtuigend gebracht en
barst naar het einde toe open in hypernervositeit, voorzien van een
degelijke portie ijselijke gillen. Het daaropvolgende ‘Count in
Fives’ trekt die lijn mooi verder met een sterk popgoth-refrein en
dito orgelriffje.
Maar het is tevens datzelfde orgeltje dat er voor zorgt dat de band
hoe langer hoe meer gaat vervelen. Elk volgend nummer is namelijk
voorzien van een dito orgelriedeltje en het recept voor hun
karakteristieke geluid wordt net iets té opzichtig steeds weer
herhaald, met enkel een vleugje koortsachtigheid meer of minder of
wat extra griezeleffectjes. Uitzondering vormt ‘Excellent Choice’,
voorzien van een Pulp
Fiction-achtig surfgitaartje en strofes met een zelfde
stuwkracht als het vreemdsoortige ‘Murder Mystery’ van The Velvet
Underground. Ook het instrumentaaltje ‘Gil Sleeping’ biedt wat
anders en zou zo van de hand van een John Cale of Captain Beefheart
kunnen zijn, weliswaar als één van hun mindere nummers. Maar
toch.
‘Strange House’ bevat hoe dan ook een soort muziek die je niet vaak
tegenkomt. The Horrors mogen er dan wel wat uitzien als levende
pretparkfiguren uit een spookhuis, hun muziek bezorgt hen eigenlijk
best wel geloofwaardigheid. Het is dan ook erg jammer dat we op
deze plaat te veel van hetzelfde horen en de succesformule al
uitgemolken wordt nog voor ze goed en wel is verteerd.
http://www.myspace.com/thehorrors
http://www.thehorrors.co.uk
The Horrors spelen op 16 april in zaal Trix in Antwerpen.