



Het is altijd oppassen geblazen wanneer een film eerder uitkomt in
Europa dan in Amerika. ‘Edison’, het filmdebuut van tv-regisseur
David J. Burke, werd voor het eerst getoond als afsluiter van het
filmfestival van Toronto. De film werd vierkant weggelachen.
Sindsdien wordt de prent zonder al te veel fanfare in de Europese
zalen gedropt, zodat de producenten kunnen kijken wat voor reacties
er volgen. Daarna zal bepaald worden wat ermee moet gebeuren in
Amerika. Mijn advies: breng ‘m stilletjes uit op dvd en spreek er
vervolgens zo min mogelijk over. Misschien dat de betrokkenen dan
nog hun carrière kunnen verderzetten zonder er al te veel schade
aan over te houden.
Het verhaal speelt zich af in de fictieve stad Edison (eigenlijk
gewoon Vancouver, maar doe alsof u het niet merkt), waar tot enkele
jaren terug een fenomenale misdaadgolf aan de gang was. Een
speciale elite-eenheid van testosterongedreven überflikken (FRAT)
werd opgericht om het probleem aan te pakken en zie: de straten van
Edison werden weer veilig. Nu FRAT nog maar weinig om handen heeft,
is het team echter weggezakt in een poel van corruptie: drugs en
geld worden aangeslagen voor persoonlijk gebruik van de agenten en
verdachten sterven wel eens onder merkwaardige omstandigheden. Een
jonge, ambitieuze journalist (Justin Timberlake in zijn filmdebuut,
als u dat kunt geloven) krijgt wind van de corruptie bij FRAT en
besluit om achter de zaak aan te gaan. Hij wordt hierbij geholpen
door zijn hoofdredacteur (Morgan Freeman die nog maar eens de wijze
oude man komt uithangen) en door de enige eerlijke flik die nog
overblijft in de stad (Kevin Spacey, en waar is die de laatste
jaren allemaal mee bezig?).
Wat het scenario betreft, is ‘Edison’ op z’n best een doorslagje
van wat James Mangold in ’96 al deed met ‘Copland’ en Ron Shelton
enkele jaren geleden nog met ‘Dark
Blue’. De bedoeling is om een kijkje te nemen achter de
schermen van de wetshandhaving, en te zien hoe verleidelijk het is
om corrupt te worden. Je ziet hoe drugdealers en moordenaars soms
stinkend rijk worden en als politieagent kén je de mazen van het
net, je weet hoe je ermee weg kunt raken. In dat geval wordt
machtsmisbruik niet eens zo’n grote stap om te zetten en ook al
dikken de meeste films dat natuurlijk gretig aan met over de top
actiescènes en personages die bigger than life zijn, het
levert regelmatig fascinerende fictie op.
Maar niet hier, helaas, want ‘Edison’ is louter een samenraapsel
van de onderdelen van andere en betere films. Buiten de voor de
hand liggende gelijkenissen met ‘Copland’, krijgen we een
openingsscène die duidelijk zéér zwaar geïnspireerd is door
‘Heat’, maar zich met Michael Manns
film verhoudt zoals een flesje huiswijn van de Aldi met een kist
Châteauneuf du Pape (en ik was al niet écht wild van ‘Heat’, dus kun je nagaan). Het hele ding
wordt zo clichématig mogelijk in beeld gezet, inclusief luide
swoosh-geluiden telkens wanneer er een slechterik verschijnt
(ze hadden net zo goed een koor “Bad! Bad! Bad!” kunnen
laten zingen op de soundtrack) en witte lichtflitsen die toegang
geven tot flash-backs in zwart-wit. Elk techniekje dat Bruke hier
gebruikt om zijn verhaal te vertellen, is al van in de jaren
tachtig in roulatie, in zowat elke cop thriller die ooit uit
Amerika is gekomen.
De acteurs werden grotendeels op type gecast en doen hier dan ook
wat u ze al duizend keer vaker hebt zien doen. Morgan Freeman zucht
berustend, tuurt vermoeid van onder z’n verweerde oogleden en gromt
wijsheden, allicht terwijl hij aan z’n cheque aan het denken is. Na
‘An Unfinished Life’ en dit
misbaksel, wordt het nog eens hoog tijd dat hij met Clint Eastwood
samenwerkt. Kevin Spacey werd hier voorzien van een haarstukje dat
enkel het resultaat kan zijn van een zatte nacht bij de afdeling
make-up en haar. Hij struint geroutineerd door de hele film, en
lijkt zich al evenzeer te vervelen als zijn publiek. Ik wil me niet
eens meer inbeelden hoe lang het al geleden is dat we Spacey nog
eens in een écht goeie film hebben gezien. Kan het al sinds
‘American Beauty’ zijn?
LL Cool J. doet het eigenlijk niet eens zo slecht als FRAT-agent
die met gewetensbezwaren zit. Hij is lang niet de meest
prestigieuze naam op de affiche, maar hij is wel geloofwaardig –
tot hij tijdens de finale actiescène plotseling verandert in Rambo
en met een vlammenwerper aan de slag gaat, natuurlijk, maar daar
kan hij allicht weinig aan doen. Burke is degene die die ongein in
het scenario heeft gezet. En dan is er nog Justin Timberlake,
ex-Nsyncer en als acteur duidelijk nog enkele maten te klein om het
scherm te kunnen delen met klassebakken als Freeman of Spacey (ook
al draaien die in dit geval dan niet op volle toeren). Timberlake’s
acteerdebuut is zeker niet de afgang die we hadden kunnen
verwachten, dit is geen Britney Spears of Mariah Carrey. Maar het
is óók geen Eminem. Timberlake heeft geen street
credibility, hij ziet eruit als een jongen van pakweg 15 die
verloren is gelopen in een wereld van volwassen mensen. Oké, zijn
dialogen komen er redelijk geloofwaardig uit, maar hij heeft niet
de présence om ze te verkopen.
‘Edison’ voelt aan als een straight-to-video product uit de
jaren tachtig. Het verhaal bulkt van de clichés, de actiescènes
zijn oningeïnspireerd in beeld gezet (net als al de rest van de
film, trouwens) en de acteurs slaapwandelen zich een weg naar de
eindmeet. Oké, een prent als ‘Dark
Blue’ was nu ook bepaald geen toonbeeld van originaliteit, maar
die film had tenminste sfeer, energie, intensiteit. ‘Edison’ heeft
niks.