Ghinzu is de volgende in het rijtje om het Belgische rockjaar te doen slagen. Met Blow laat de band zich als een muzikale kameleon gelden, al zou die veelgelaagdheid wel eens in hun nadeel kunnen werken.
Door de huidige media-aandacht zou je het niet meteen verwachten, maar Ghinzu draait al even mee in de Belgische indiescene. In 2000 verscheen Electronic Jacuzzi, niet meteen een eenvoudig debuut. De titel kon alleen maar tot misverstanden leiden en de muziek snoepte ingrediënten weg uit alle denkbare genres. Blow toont ons dat Ghinzu die gewoonte nog niet is verleerd, al smaakt een gerecht nooit twee keer identiek.
Het blijft voorlopig onmogelijk om een label op Ghinzu te plakken. Op instrumentaal noch op vocaal vlak is er standvastigheid: Ghinzu wordt dikwijls vergeleken met Muse maar die vergelijking gaat slechts tot zekere hoogte op. De songs staan bol van contrasterende tempowisselingen die zich binnen de songs zelf als ook tussen de songs onderling manifesteren; de ene keer hoor je een ijzig nummer op piano als in "Sweet Love" een andere keer krijg je pure bombast over je heen zoals in "Do You Read Me?".
Een nummer als "Til You Faint" gooit het roer echter weer om in de richting van de electropunk en op zo’n moment slaan de vergelijkingen met Muse overboord. "Sea-Side Friends" lijkt dan weer weggeplukt uit de rariteitencollectie van Air. Eén uitzondering kan de regel bevestigen maar een tweede, een derde en een vierde song kan ons enkel bevestigen dat Ghinzu niet te definiëren valt.
Ook het vocale geweld van Ghinzu strekt zich ver uit. Van emotionele uitbarstingen tot zanglijnen à la Tom Barman en van distorted voices tot vlijmscherp punkgeschreeuw; het leuke aan deze plaat is dat ze niet vlug verveelt en zo volgt Blow voorganger Electronic Jacuzzi op als een perfecte tweelingsbroer.
Blow is een vreemde plaat en de reacties zullen uiteenlopen. Ook wij houden er schizofrene gevoelens aan over: Ghinzu brengt prima songmateriaal maar laat daarbij nooit z’n ware aard zien. Identiek aan Mud Flow maakt Ghinzu er een vak van om de rockclichés dik in de verf te zetten maar bij een tweede plaat verzwakt die parodie tot cliché. Dat is dan ook het enige wat je hen kan verwijten, want voor de rest rockt deze plaat als een beest.