Een beetje rockmuzikant die in Vlaanderen van zijn kunsten wil leven, moet zich als een kleine zelfstandige gedragen. Zo ook Luc De Vos. En wat moet een goede commerçant doen om zijn zaken te laten draaien? Juist: diversifiëren. Vos schreef dus een boek. En hij doet dat goed.
Vos schreef al eens eerder een boek, maar De Verworpenen (1995) bleef zo overtuigend in de rekken liggen dat diens uitgeverij geen zin had in een opvolger. Luc de Vos had naar eigen zeggen nochtans nog materiaal voor drie à vier boeken liggen. Na een jarenlange zoektocht naar een nieuwe uitgeverij hapte Atlas uiteindelijk toe en met Het woord bij de daad is Luc De Vos aan zijn tweede debuut toe.
Net als in dat eerste boek vertrekt De Vos ook nu van zijn bestaan als "rondtrekkende zanger" om de meest uitzinnige taferelen te schetsen. Hier doet hij dat echter explicieter: zijn trip naar Zuid-Afrika, de passage op Werchter,… Ze komen aan bod, maar na dat uit het leven gegrepen vertrekpunt neemt de fantasie de overhand en schetst De Vos de meest absurde taferelen.
De toon van De Vos is naar gewoonte mildironisch. Hij grossiert in oer-Vlaamschheid die hij confronteert met de hedendaagse door consumptiedwang voortgedreven, overgemediatiseerde maatschappij zoals hij dat ook in zijn liedjesteksten doet. Het is het trucje waar De Vos op teert en voorlopig blijft het werken: de onbeholpenheid tot levenshouding verheven.
De Vos leeft zich uit in erotische fantasieën met prinses Mathilde en Posh Spice, maar het vertedert eerder dan het gaat shockeren. Hoogtepunt is zijn wedervaren op Werchter, waar hij tussen de groten der aarde terechtkomt, maar ook het uitgebreide verslag van de trip naar Zuid-Afrika is erg sterk. Het zijn momenten waarop de werkelijkheid naadloos de fictieve Vos-wereld binnensluipt. Een wereld waar een hevige melancholie constant over de mensheid hangt en iedereen het daarom maar van lieverlee op een zuipen zet. En toch probeert iedereen zo hard als maar kan om mooi, jong én gelukkig te zijn.
Er wordt gegoocheld met dure woorden, maar De Vos haalt zichzelf meteen weer onderuit: "Verder wil ik die vergelijking met Hamlet niet doortrekken, want tot mijn spijt moet ik vermelden dat ik van die hele Shakespeare nog nooit een woord heb gelezen." Erg serieus is het allemaal niet te nemen. Het woord bij de daad is geen grote literatuur. Daarvoor is het te vrijblijvend entertainment, maar een geinig nachtkastboek is het zeker. We zijn een paar keer gniffelend in slaap gevallen, en één enkele keer konden we door het schaterlachen de slaap niet vatten. Nu maar hopen dat de roman die De Vos schreef ook ooit een uitgever vindt.