Rees aanvankelijk de vraag of de verstilling van The xx de menigte voor het hoofdpodium zou kunnen beroeren, dan slaagde de band er als geen andere in te ontroeren met wat een van de schoonste concerten van de afgelopen jaren op Pukkelpop was.
The xx blijft een band van contrasten: schuifelend op een dun koord tussen zwoel en onderkoeld, Romy Madley Croft en Oliver Sim verwikkeld in een spel van de meest intieme afstandelijkheid, op zoek naar alle kleurschakeringen in zwart en bovenal op zoek naar elkaar. In hun wereld waarin “hurt” rijmt op “heart”. Zouden Mulder en Scully zo geklonken hebben als ze een band hadden opgericht in plaats van achter andere onverklaarbare dingen dan de liefde aan te gaan?
Tijdens dat sensuele spel van afstoten en aantrekken – Croft en Sim spelen hun nummers niet, ze zijn ze gewoon – voorziet Jamie Smith als een nauw verwante voyeur elke song van de juiste hartslag. Hartritmestoornissen kunnen rust brengen. Van achter een podiumbrede geluidstoog schuift hij de juiste beat of (elektronische) percussie onder de nummers, die zo één lange verzengende suite vormen. De beats strelen de stilte van op de platen wat harder, waardoor het hart zich op die ene tegel in de donkerste hoek van een club nog meer kan laten gaan tijdens nummers als “Reunion” of “Crystalized”. Er wordt gedanst, maar met de ogen dicht of het hoofd naar beneden. Als er druppels op de grond vallen, zijn het er van tranen en niet van zweet. Daarbovenop giert Crofts gitaar nog meer door merg en been.
Aandoenlijk ook om zien hoe Croft en Sim worstelen met hun nieuwe status. Dit mag dan wel een van de grootste concerten zijn die ze ooit gespeeld hebben, ze kunnen er maar beter aan wennen. Dit is het orgelpunt van een onwaarschijnlijke weg die The xx de afgelopen vier jaar heeft afgelegd. We herinneren ons nog hoe verweesd en wars van elke podiumpresence ze in het AB Café zaten op hun eerste Belgische persdag. Ze excuseerden zich bijna dat ze anderen hun tijd verdeden met een plaat. Die ongedwongen dwang waarmee ze iedereen bij het nekvel grijpen is op een avond als deze nog steeds hun grootste sterkte. The xx zoekt zijn publiek niet, maar lokt het. En Croft en Sim vullen het podium als ze elkaar ei zo na omhelzen én als ze elk aan een uithoek staan.
Een concert als antwoord op de vraag wat het langste bijblijft: de eerste kus of de eerste keer dat die er net niet kwam en nooit zou komen met die ander. We kennen dat antwoord nog steeds niet, maar dichterbij dan met The xx zullen we nooit komen. Dat ze nog lang mogen en kunnen blijven zoeken als een band die zich niet aan zijn status aanpast, maar de omstandigheden aan de band. Zoals vanavond. Op z’n zachtst gezegd de meest hoopvolle headliner van het weekend.