Anne De Marcken :: Het duurt eeuwig en dan is het voorbij

"Het duurt eeuwig en dan is het voorbij" is een zombieverhaal dat het genre ver overstijgt en ontspint tot een metafysische reflectie over verlangen. Anne De Marckens debuut is een klein meesterwerk dat terecht verschillende prijzen en lovende recensies kreeg.

De zombie kent zijn ontstaan in Haïtiaanse folkore en voodoo-cultuur, en is een ondode die zijn meester/magiër blindelings dient. Met Night Of The Living Dead hertekende George Romero in 1968 echter voorgoed dit idee wanneer hij kannibalistische ondoden als zijn grote dreiging introduceerde. Want ook al omschreef hij hen als ghouls en baseerde hij zich op The Last Man On Earth (1964), toch zou het grote publiek zijn variant op de ondoden in die mate gelijkstellen met zombies dat ze de originele voodoo-achtergond compleet overschaduwden.

In de decennia erna is de zombie in die mate zelfs zo’n horroricoon geworden dat er van een heus subgenre sprake is waarbij naast de recente update naar de agressieve/snelle zombie (28 Days, Train To Busan, …) ook de comedy- en romantiekvariant opgedoken zijn. Een vaste waarde binnen het genre blijft echter de dystopische reflectie waarbij de mensheid teruggebracht is tot kleine gemeenschappen die overleven te midden van rondwarende zombies. In Het duurt eeuwig en dan is het voorbij vertrekt De Marcken van eenzelfde uitgangspunt, maar geeft ze tezelfdertijd een heel unieke invalshoek door van haar hoofdpersonage een zombie te maken en de roman vanuit haar standpunt te vertellen.

Wat aan de oorsprong van de zombieplaag ligt, is niet duidelijk. Een van de kenmerken van de ondoden lijkt namelijk te zijn dat ze hun vorige leven nauwelijks nog herinneren. Toch behouden ze nog enige vorm van menselijkheid of zelfbewustzijn; zo hebben verschillende onder hen zich verzameld in een hotel waar ze een nieuwe gemeenschap vormen. De verteller verhaalt hoe ze met verschillende anderen contacten onderhoudt en enigszins sceptisch staat tegenover de nieuwe religie die zich onder de ondoden vormt en waarbij de honger die hen plaagt centraal staat. De ondoden beschouwen zichzelf niet als doden, maar als een andere vorm van leven, zelfs al takelt hun lichaam verder af.

Maar het hoofdpersonage is niet de enige die niet gelooft. Margueritte, een van haar vriendinnen, gaat zelfs een stap verder en besluit zichzelf ‘levend’ te verbranden op het dak van het hotel. De geïmproviseerde brandstapel slaat echter uit en slokt anderen mee op in het vuur, waarop de vertelster het hotel ontvlucht en de weg opgaat, westwaarts, naar de oceaan. Tijdens haar tocht besluit ze de honger te negeren en komt ze af en toe zelfs mensen (levenden) tegen, al tracht ze die zoveel mogelijk te mijden en wordt ze samen met de lezers met het feit geconfronteerd dat niet alle ondoden nog over een vorm van bewustzijn beschikken, al geeft Marcken daar geen antwoord op en lijkt het haar zelfs niet te interesseren.

Want wat de roman echter echt boeiend maakt, zijn de vele mijmeringen en de dialogen die de verteller richt aan haar partner die gestorven is – al dan niet voor of door de plaag. Meer nog dan de honger lijkt er een verlangen te zijn naar de naamloze hem en het leven dat geleid werd voor de ramp of plaag. Of ze nu in het hotel verblijft, op jacht gaat naar levend vlees of samen met anderen of alleen is, steevast duiken flarden van herinneringen op waarbij die ander centraal staat, hoe vaag hij ook mag zijn. In die zin lijkt de honger die de zombies voelen wel de metafoor te zijn naar het verlangen naar een ander – een die een leegte opvult of het leven aanvult. De naamloze verteller zegt het nooit met zoveel woorden, maar haar hele tocht lijkt wel degelijk daardoor voortgestuwd te worden.

Hoewel Het duurt eeuwig en dan is het voorbij vanuit het uitgangspunt bekeken een horrorverhaal lijkt met een zombie als centraal personage, is het eerder een metafysische roman met verlangen als het thema waarrond alles draait. De fantastische elementen die verder gaan dan louter het macabere en de naamloze verstelster net zozeer door dromen die een weerslag hebben op de ‘realiteit’ laat voortdwalen naar haar eindbestemming. De Marcken weet daarbij een stilistisch eenvoudige taal te hanteren die zwanger is van de symboliek voor wie dat wenst. Het is indrukwekkend hoe ze met zo weinig zo veel oproept en bij de lezer een melancholische leegte achterlaat die niet onderdoet voor de honger die haar zombies zozeer plaagt. Dat de roman zowel de Novel Prize als de Ursula K. Le Guin Prize ontving, mag dan ook niet verbazen, want dit is een klein meesterwerk.

8.5
Koppernik

recent

aanraders

Geert Mak :: Wisselwachter

Herhaaldelijk bleef hij bij het schrijven en researchen haken...

Jean de La Fontaine :: Krekelzangen – Fabels

Jean de La Fontaine mag de fabel dan misschien...

Tom Lanoye :: ReinAard

Naar eigen zeggen heeft het nog lang geduurd voor...

Nathan Thrall :: Een dag uit het leven van Abed Salama – Een Palestijnse tragedie

Er gaat geen dag voorbij of de internationale pers...

Joost Vandecasteele :: Krijstijd

Afgaand op terloopse terzijdes in Krijstijd was Joost Vandecasteele...

verwant

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in