Ray Monk :: Wittgenstein. Een biografie

Ray Monks biografie over Ludwig Wittgenstein is de ultieme biografie. Monk weet als geen ander Wittgenstein als mens en filosoof tot leven te brengen. Hij toont niet alleen de waarde van diens werk aan maar ook hoe zelfs een getormenteerd genie vreugde in het leven vond.

In 1987 publiceerde Brian McGuinness het eerste deel van zijn Ludwig Wittgenstein-biografie, Young Ludwig. Wittgenstein’s Life, 1889-1921. Het werk was de eerste omvattende biografie van de befaamde Oostenrijks-Britse filosoof die in de eerste helft van de twintigste eeuw de (analytische) filosofie een nieuw gezicht gaf. Nauwelijks twee jaar later verscheen echter Ray Monks Ludwig Wittgenstein: Duty Of A Genius, en in een klap was al het werk dat McGuinness verricht had niet langer relevant, een tweede deel bleef uit.

Het was niet zo dat McGuinness’ werk ondermaats was, integendeel, maar Monks biografie leek zo definitief te zijn dat McGuinness er nauwelijks iets aan toe had kunnen voegen. Het boek, oorspronkelijk verschenen als Wittgenstein. Het heilige moeten, geeft een omvattende en grondig gedocumenteerde weergave van het leven van Ludwig Wittgenstein en de invloed die niet alleen zijn genie maar ook zijn persoonlijkheid had op al wie met hem in aanraking kwam. Dat waren alvast niet de minsten, met onder meer Bertrand Russel, George Edward Moore en John Maynard Keynes. Die laatste zou in een brief aan zijn vrouw in 1929 Wittgenstein zelfs als god omschrijven die teruggekeerd was naar Cambridge.

Keynes omschrijving was zeker niet ironisch bedoeld, op enkele jaren tijd had Wittgenstein zich immers als een waar (filosofisch) genie getoond dat volgens Russel zelfs de volgende stap in de filosofie zou betekenen. Toen hij zich tijdens zijn studie als aeronautisch ingenieur (in Charlottenburg en erna in Manchester) steeds meer in wiskundige vraagstukken en logica begon te interesseren, besloot hij filosofie te studeren. De bekende logicus Gotlobb Frege raadde hem aan om les te volgen bij Bertrand Russell. In 1911 arriveerde hij in Cambridge, waar hij zich al snel in de kijker wist te werken door zijn niet-aflatende vragen en aparte persoonlijkheid. Russell, die in deze periode samen met Alfred Norton Whitehead de laatste hand legde aan het driedelige Principia Mathematica (1910-1913), voelde zich intellectueel uitgeput door het werk en zag in Wittgenstein zijn opvolger.

Aanvankelijk voelde hij echter weinig voor de drammerige “Duitser” die hem overal achtervolgde en blijkbaar de meest voor de hand liggende stellingen weigerde te aanvaarden (zoals toen Russell zei dat er geen neushoorn in zijn kamer was), maar al snel viel hij net als vele anderen als een blok voor Wittgensteins genie dat geëvenaard werd door zijn hoogst volatiel en uitgesproken karakter. Het maakte van Wittgenstein een rijzende ster binnen Cambridges intellectuele maar ook pretentieuze elite zoals vormgegeven door de besloten kring Apostles. Hoewel ze Wittgenstein maar al te graag tot hun club wilden toelaten, voelde die weinig voor de studentikoze sfeer ervan. Hij focuste liever op filosofische vraagstukken, al zou hij in deze periode ook een diepe en waarschijnlijk zelfs romantische relatie beginnen met David Pinsent, een andere Apostle-adept die door hen echter te licht werd bevonden.

Zijn relatie zou hem er niet van weerhouden om twee jaar in isolatie te leven in Noorwegen, zodat hij zijn ideeën op papier kon zetten. Tijdens een bezoek aan zijn familie in Wenen brak echter de oorlog uit, en hij besloot in dienst te treden. Zijn beruchte karakter vervreemdde hem van vele van zijn medesoldaten, al wist hij ook enkele diepe vriendschappen te sluiten, waarbij gesprekken over onder meer literatuur en religie de voornaamste band vormden. Het is ook in deze periode dat de Tractatus-Logico Philosophicus tot stand kwam, hoogstwaarschijnlijk het enige filosofische werk dat aan de frontlinie en in krijgsgevangenschap tot stand kwam. Hoewel de publicatie en later ook de vertaling (nauwgezet opgevolgd door Wittgenstein) heel wat voeten in de aarde had, werd het meteen als het werk van een genie beschouwd en uitvoerig besproken in filosofische kringen.

Voor Wittgenstein was de filosofie bij dezen voorgoed een afgesloten hoofdstuk, hij besloot onderwijzer te worden in de rurale gebieden van Oostenrijk. Zijn opvliegende karakter en temperament staken evenwel opnieuw stokken in de wielen, en finaal moest hij na een incident waarbij een leerling overleed naar Wenen vluchten en van daar naar Cambridge. De Tractatus Logico-philosphicus werd na het nodige lobbywerk van Russel en Moore aanvaard als doctoraal proefschrift, waarna Wittgenstein niet alleen de doctorstitel kreeg, maar ook een positie in Cambridge. Na het emeritaat van Moore zou hij zelfs diens leerstoel overnemen in 1939, tot hij in 1947 die functie neerlegde om zich te focussen op zijn eigen werk.

Behoudens de Tractatus was tot dan toe enkel een academisch artikel en een kinderwoordenboek van zijn hand verschenen, ondanks het feit dat hij een indrukwekkende hoeveelheid notities had. Wittgenstein zou bij zijn overlijden in 1951 slechts twee werken officieel afwerken: het aforistische Over zekerheid en Filosofische onderzoekingen. Dat laatste werk had hij opgestart in 1930 en vormde een breuk met de ideeën die hij in de Tractatus had uitgewerkt. Zijn filosofische denken en groei uit die periode zijn grotendeels neergeschreven door studenten in enkele niet-gefinaliseerde manuscripten die na zijn dood in kritische edities gepubliceerd werden.

Hoewel de waarde van Wittgenstein voor de filosofie buiten kijf staat, is het niet eenvoudig deze ook voor een breed publiek duidelijk te maken. Monk slaagt daar in zijn biografie wonderwel in door niet zozeer op de technische details in te gaan als wel te tonen hoe zijn filosofie een breuk vormde met verschillende gevestigde ideeën en nieuwe inzichten bracht. Wat zijn biografie evenwel echt de moeite van het lezen waard maakt, is hoe hij erin slaagt de mens Wittgenstein te portretteren, en daarbij ook de personen uit zijn omgeving tot leven te brengen en te tonen hoe zij beide aspecten van Wittgenstein ervoeren. Wittgenstein was immers zonder meer een genie maar ook iemand die onverbiddelijk hard kon zijn tegen vrienden en kennissen. Bovendien leed hij aan zelftwijfel en aan een obsessief schuldgevoel van haast religieuze aard. Hij zou onder meer aan verschillende van zijn vrienden schuldbekentenissen schrijven voor voorvallen die zij onbeduidend vonden, en noteerde in zijn dagboek hoe hij worstelde met zijn seksuele verlangens (hoewel homoseksueel, was vooral het lichamelijke verlangen op zich voor hem problematisch).

De manier waarop Monk weet te beschrijven hoe Wittgenstein enerzijds iedereen rondom hem tot waanzin kon drijven, maar anderzijds ook een innemende en charismatische persoonlijkheid was die diep om zijn vrienden gaf, is zonder meer uitmuntend. Wittgenstein. Een biografie is een proeve van hoe een biografie geschreven hoort te zijn. Zowel de mens als het genie/de publieke persoonlijkheid komen uitgebreid aan bod, en zonder ooit in een hagiografie te vervallen, spreekt uit het hele werk een bewondering en respect voor een mens die intellectueel weliswaar op eenzame hoogte verbleef, maar anderzijds ook net zo goed positieve als negatieve eigenschappen had en probeerde een goed mens te zijn.

8.5
Ten Have

recent

Conclave

De Duitse regisseur Edward Berger won in 2023 om...

Megalopolis

Meer dan een kwarteeuw lang (en naar verluidt lag...

Vingt Dieux

Louise Courvoisier groeide op in Oost-Frankrijk en liep school...

Fortress :: Chroma

Een tweede EP voor Fortress, en alweer staat die...

aanraders

Lara Taveirne :: Wolf

Sommige boeken wil je niet schrijven, maar dringen zich...

Robert Musil :: De verwarring van een jonge Törless

De Oostenrijkse schrijver Robert (von) Musil (1880-1942), is vooral...

Yves Bossart :: Een kleine filosofie van de humor

Filosofen worden beschouwd als ernstige mensen die nadenken over...

verwant

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in