Steve Cuzor duikt opnieuw het oorlogsverleden in. Ditmaal landt de auteur in de Amerikaanse burgeroorlog, waarover hij De strijd van Henry Fleming schreef en tekende. Het boek toont hoe een kleine mens speelbal wordt van grote gebeurtenissen.
De Amerikaanse burgeroorlog. Net zoals bij zowat elk gewapend conflict stonden ook hier jongelui gewillig in de rij om vol idealisme de strijd aan te gaan. Een van hen is Henry Fleming, die, nadat de Zuidelijke Staten besloten het voor bekeken te houden in de VS, het leger van de Unie vervoegt. Aan de vooravond van een offensief tegen de Zuidelijken wordt hij echter door twijfel bevangen. Hij is niet de enige die op het moment van de waarheid de stoere praatjes achterwege laat ten voordele van verbijstering en angst.
Het is geen lolletje, zo’n oorlog. Dat mag duidelijk zijn voor wie de actualiteit volgt en ook Cuzor brengt de conflictsituatie in al zijn grauwheid in beeld, met ruimschoots aandacht voor de absurditeit van de hele situatie: enkelingen hebben het voor het zeggen over honderden, zo niet duizenden waardeloze levens, die het moeten doen met instructies als “hou ze tegen, meer vraag ik niet”. Ga daar als idealistische jongeling maar eens mee aan de slag.
Wanneer zo’n jonge rekruut het eigen leven wil redden, heet dat deserteren. Maar als hij tijdens die daad een generaal tegen komt die rustig in de veilige omgeving van een nabijgelegen bos het einde van de vijandelijkheden staat af te wachten, is die laatste gewoon zijn plicht aan het doen. Bij momenten toont Cuzor verwantschap met Tardi, die eveneens een gezonde afkeer heeft van zij die menen te kunnen beslissen over leven en dood van anderen.
In het geval van Fleming blijft de verwachte dood nog even uit, dankzij zijn levensreddende desertie, maar wat doe je vervolgens? Simpelweg terugkeren kan niet. Je hoort nergens meer thuis, je bent niemand meer, beseft de jongeman maar al te goed, die inziet dat de strijd om zijn eigen lijfsbehoud nog lang niet gestreden is. Gisteren waren jij en ik nog kinderen, vandaag is er heel wat veranderd, vat een van de overlevers in het boek een en ander samen, en dat is nog heel zacht uitgedrukt.
Steve Cuzor, bekend van XIII, maar evengoed van het eerder in collectie Vrije Vlucht verschenen, en op scenario van Yves Sente getekende Een ster van zwart katoen, lijkt op weg een gezaghebbende stem te worden in de wereld van het oorlogsbeeldverhaal. Hij laat de grote geschiedenissen voor wat ze zijn en zoomt in op een individu dat het allemaal maar te ondergaan heeft. Cuzor bewerkte het boek van Stephen Crane tot een indrukwekkend portret van een krankzinnige situatie, als een soort Blauwbloezen voor grote mensen.