Jeugdig zijn ze al lang niet meer, maar een tegenwoord dulden P Fabergé, Willie Wartaal en Vjèze Fur op een podium nog steeds niet. Ze rappen en slempen in De Roma een show vol voor de jeugd van vroeger, maar ook nog steeds voor die van nu.
Want voor een groep die qua opzet (en zelfs in zijn naam) het risico in zich draagt om te vervallen tot een meelijwekkende nostalgieact voor al wie zich balorig voelde medio jaren nul, trekken ze in Borgerhout een publiek zo divers van leeftijd dat het hoopvol stemt voor de toekomst. Het helpt natuurlijk ook dat deze heren de kunst verstaan om de keet telkens opnieuw in de fik te steken.

Daarvoor zijn er twee belangrijke oorzaken. Ten eerste is er Bas Bron, de lichtjes fantastische geluidsarchitect van de Jeugd, die moeiteloos weet te switchen tussen de hiphopbeats-met-een-eurodanssausje van “Buma in mijn zak” of “Watskeburt?!” waar dit gezelschap bekend mee is geworden en de stompende elektrobeats die hij onder zijn andere alias Fatima Yamaha brouwt en ook hier geregeld de set binnensmokkelt.
Tijdens “De formule”, “Gemist” of “Manon” kolkt de zaal zonder onderscheid van lijf, leden of rondvliegende bierbekers als een Teutoonse technotempel en vervelt de anders zo statige Roma tot een soort Berghain aan de baan naar Turnhout – en dit met een intensiteit die ik nog niet vaak heb gezien in deze zaal.

Ten tweede zijn er dan nog de drie frontmannen, die ondanks hun voortschrijdende leeftijd nog steeds wegkomen met het soort ongein dat de jeugd al sinds de Oudheid kenmerkt. Fabergé ziet eruit als een eurotransversie van Kurt Cobain met zijn lange blonde lokken en witte ovalen zonnebril, Wiwa is een strijder met zijn hoofdband en gehuld in een soort van kogelwerend vest uit de rekken van de haute couture. Zij zijn de hiphop in deze groep. Ze zijn lean-mean-rapsoverjetante-machines, hitsen het publiek op en doen dat allemaal prima, maar de echte ster van deze groep blijft al bijna twintig jaar het immer ongrijpbare sexy beest Vjèze Fur. De groep ging doorheen hun carrière van ghetto fab naar nouveau riche, maar Fur – de Ol’ Dirty Bastard van het Leidseplein – is altijd drug chique gebleven. Met een glazige blik in zijn ogen verschijnt hij op plekken in de zaal waar je het niet verwacht, zoals op het balkon tussen het publiek, of op een kruk op het podium terwijl hij “Vijf sterren abbo” verkracht als een echte crooner en er nog mee weg komt ook. Hij zingt het refrein van “Sterrenstof” in de bissen terwijl hij zich al crowdsurfend als een zaadcel laat opslokken in de warme schoot van de zaal – hier wordt iets mooi geboren. Hij is het onberekenbare element, hij is de kwantum die deze groep boven elke vergelijking verheft.

Fijn feest dus, maar toch niet over de ganse lijn. Alles gaat goed zo lang oud werk wordt gespeeld, maar de nummers als “Bewuste sabotage”, “Wittewijnmuziek” of “Ik kwam haar tegen in de moshpit” uit hun recente platen zijn om het ‘in het fransje’ te zeggen quantité négligeable. Het kan niet altijd raak zijn en zelfs een goat laat soms droge keutels achter.
Dus toch een beetje een nostalgie? #itscomplicated. Scoren doen ze nog steeds vooral met ouder werk, maar voorlopig blijft de Jeugd vooral garantie voor een avondje dikke leut.