Zeg neen tegen drugs, jongeren. De drie heren van de Antwerpse noiseband Zegel zingen op hun ronkende debuut Magmaman van dood en verderf als een bad trip.
Op basis van de teringherrie die ze produceren, zou je het niet meteen zeggen, maar de jongens van Zegel denken graag na over de dingen. Zo refereert hun bandnaam zowel aan een metrohalte in hun thuisstad als aan het psychedelische concept van hun debuut Magmaman. Jawel, dat zijn de woorden ‘debuut’ én ‘concept’ in één zin. Een ambitie die past bij een band uit ‘t Stad, en we zeiden toch dat ze over de dingen nadenken?
Het album verhaalt van een doordeweekse man die uit zijn dagelijkse sleur wil breken, een bekend gevoel voor de meesten. Sommigen zoeken dan een andere job, anderen beginnen te joggen of leggen een postzegelverzameling aan, de coolsten worden muziekrecensent. Maar in de wereld van Zegel (de band) zoekt de hoofdfiguur nog een andere uitweg: hij legt een zegel (de portie) LSD op zijn tong en wacht af. Zijn brein haakt uit elkaar en zijn daaropvolgende visioenen spreken van het einde van de wereld: uiteindelijk zullen vuur, vlammen en verderf alles in baaierd herscheppen – en het wordt nog leuker. In de loop van het album zal blijken dat slechts één persoon hiervoor verantwoordelijk is en dat is de hoofdfiguur zelf: het is Gino, hij is de Magmaman!
Zulk een Conan the Barbarian-waardig scenario is al genoeg om ons helemaal mee te krijgen en de muziek die erbij hoort is al even van de pot gerukt. Een concept is immers vooral leuk wanneer je het niet al te serieus neemt, een les die de mannen van Zegel al vroeg geleerd hebben – voor je het weet ben je Billy Corgan. Hun psych noise rock is bovendien behept met ronkende titels als “Nagelbed nachtmerrie” of “Zak met pils” (stop de tellingen alvast, de winnaar voor ‘songtitel van het jaar’ is bij deze bekend). Alle tekenen voor een scrupuleus rockend feestje zitten goed. Bring it on.
Na de korte intro zindert het titelnummer als de Queens Of The Stone Age in hun jonge jaren. Gillend draait het rondjes als een dolgedraaide wagenmenner in een brandend circus en “Nagelbed nachtmerrie” dendert op hetzelfde elan verder. Dit is de tactiek van de verschroeide aarde: het is stijlvol rammelen met de cojones. Zonder omkijken ontspint het verhaal zich als één lange track die met kunstmatig aangebrachte sneden in acht nummers over het album werd verdeeld. Rust wordt ons niet gegeven, ook tekstueel vlamt het alle kanten uit. Wanneer Zegel niet zingt over “Eruption, disruption, destruction / damnation, starvation, vibrations / Magma! Magma!”, brullen ze in “Kramp” luid en duidelijk “Jesus Christ does not come back”. Steek die waar de zon niet schijnt, godvergeten synoden van verzamelde bisschoppen. Hier spreekt de toorn van een oudtestamentische god die neerkomt op dat lafhartige katholicisme om duidelijk te maken dat er met Hem en zijn geboden niet gelachen mag worden. We hebben onze kans gehad. De andere kaak aanbieden? God is Liefde? Niet meer in deze wereld, en ook niet in die van Zegel.
Mocht die lijn van de eerste nummers worden doorgetrokken, dan was dit een ware triomftocht geweest, verschroeiend als een dribbel van Doku. Maar zoals die laatste mist ook Magmaman soms richting. In de tweede helft begint onze aandacht wat te verslappen, niet toevallig in de nummers waarin gas wordt teruggenomen, zoals “Acid Frog” (nochtans wel weer een goede titel) of het minder overtuigende “Gino”. Dit alles maakt deze plaat misschien niet foutloos over de hele lijn, maar ach, het is en blijft een debuut en vooral: dolle pret. En meer verwachten wij soms niet van onze rock. Muziekrecensent zijn kan toch leuk zijn. Nu, waar ligt mijn postzegelverzameling?