Dezelfde producer, dezelfde muzikale gelaagdheid, dezelfde abrupte vormwissels, en tóch is O Monolith vernieuwend. Sterker nog, powerkwintet Squid heeft een juiste verhouding tussen behoud en vernieuwing gevonden.
O Monolith ontstond grotendeels tijdens Squids corona-tour in 2021, slechts twee weken nadat hun eerste album was uitgebracht. Live experimenterend werden songstructuren, ritmes en progressies vastgelegd, nog zonder tekst. Dat nieuwe materiaal werd meegenomen naar hun oefenruimte in Bristol (UK), daar in alle vrijheid – zonder een vorm van hiërarchie of vaste instrumentale bezetting – geconcretiseerd, en hoppa: O Monolith was geboren.
Opener “Swing (In A Dream)”, over klimaatangst, draagt nog steeds de herkenbare claustrofobische Squid-sound in zich. Eigenlijk horen we pas vanaf track twee (“Devil’s Den”) hoe Squid ruimtelijker is geworden, met een prominentere plek voor zweverige geluiden van synths en zangkoortjes. Vernieuwing dus, maar ondertussen is de song met haar climaxbouw wel herkenbaar.
Die vernieuwing weet ook te verbazen: met “Undergrowth” voegt het vijftal cynisme toe aan hun palet. Ollie Judges tekst gaat over zijn reïncarnatie in een kastlade, maar, zo zegt hij zelf, hij gelooft daar eigenlijk geen snars van. Resultaat? Spiritualiteit door een pessimistische lens: “Ergonomic for the rest of my days / I’d rather melt, melt, melt, melt, melt, melt away” Combineer dat met een sax die haast klinkt als een klein kind, laat het opvolgen met een potpourri aan kietelende geluiden en Squids palet is terecht een kleur rijker.
Op “After The Flash”, een spookachtige track die maar niet vooruit lijkt te gaan, ontbreekt power. Er zit kunde in de stilstand die het creëert, maar daar is alles mee gezegd. An sich is daar niets mis mee, maar “After The Flash” is qua spanning wat te flauwtjes om van een succesverhaal te spreken. Gelukkig is die domper snel vergeten. Sterker nog, de eerstvolgende track, “Green Light” is een ruig hoogtepunt, met heerlijke vormwissels, vuige gitaarpartijen en Judges strot die zowel melodieus als pittig durft te zijn. Ook hier hoor je dat Squid het experiment is aangegaan zonder hun formule te reduceren of de som ervan te compliceren.
Squid heeft veel ruimte genomen voor bijdragen van andere muzikanten: twee extra houtblazers die regelmatig opduiken en gezang van Martha Skye Murphy op “After The Flash”, bijvoorbeeld. Op de afsluiter “If You Had Seen The Bull’s Swimming Attempts You Would Have Stayed Away” horen we het Londens koor Shards zowel fluisteren als zingen, over, jawel, muizen. Ja, er is sprake van een climax, maar nee, een echte knaller is het niet. En dat is ook helemaal niet nodig; de kracht zit ‘m juist in de ontwapening. Een slot die de boel in een mooi balans brengt.