The Haunted Youth :: ”Als ik dit niet had gehad, dan weet ik niet waartoe het had geleid”

Bekijk Berichten

Wie de Hasseltse villa van Joachim Liebens betreedt, komt meteen in The Haunted Youthland. De combinatie van grandeur met een vleugje verval ademt de wazige popsongs van de frontman, die ons boven ontvangt. Een joint wordt opgestoken, meer als speeltje tijdens een intens gesprek – nu weer aan, dan weer uit – dan als roesmiddel. We beginnen waar hij op de radar kwam: tegelijk lang, en nog zo kort geleden.

“Het is inderdaad snel gegaan eenmaal we naar buiten zijn gekomen, maar ik had dan ook heel lang gewacht voor ik iets liet horen. Toch: je hebt gelijk dat we daarna wel stappen hebben overgeslagen. Ik had gedacht dat we veel langer in cafés zouden mogen spelen. Ik keek daar zelfs wat naar uit; ik ben nog altijd megablij als we in Frankrijk of waar ook in een klein kot mogen optreden. Dat heeft nog een punk-vibe.”

“Je moet weten dat de plaat eigenlijk was opgenomen nog voor de band z’n eerste show speelde. De songs waren er allemaal, of toch grotendeels. In de maanden na De Nieuwe Lichting zijn we verder aan die demo’s gaan werken, tot we er de beste versies van hadden. Daar zijn we het afgelopen anderhalf jaar mee bezig geweest. Dus ja, het ging ook traag. Want ik was hier altijd al heel ernstig over, ik wilde er mijn leven van kunnen maken. Ik wilde niet zomaar één single maken zonder omkadering en daar dan een naam op plakken en er een band rond creëren; het plaatje moest eerst af zijn, op alle vlakken. Zodat ik niet pas na De Nieuwe Lichting aan een volgende single moest beginnen denken.”

“Ik dacht niet eens aan die wedstrijd, tot laat op de dag van deadline. Belt een maat: ‘Je hebt toch wel ingestuurd?’ Om elf uur ’s avonds heb ik uiteindelijk “Teen Rebel” geüpload. Ik heb nog getwijfeld of het een goed idee was, maar wat kon ik anders in die lockdowns? Het was het enige dat mijn project misschien vooruit zou helpen. Winnen zou ik niet doen, maar misschien leverde het genoeg aandacht op om even verder te kunnen werken.”

“Sweet teen rebel / You walk into the dark teen rebel”

“Van al mijn singles wist ik op voorhand wel dat ze een focustrack zouden worden. Als ik iets schrijf, probeer ik er ook steevast singles van te maken, als in: een zo compact mogelijke, transparante en toegankelijke versie van mijn idee. Ik hou niet van muziek die te moeilijk doet, progrockers die zich zelf vervelen op een podium. Ik wil een gevoel overbrengen, eventueel ook nog een boodschap. Zo was ook “Teen Rebel” mijn poging om een universeel gevoel, al duizend keer gebracht, op mijn manier uit te drukken. Want het is niet omdat het warm water is uitgevonden dat niet elke generatie er zijn eigen persoonlijke relevantie aan mag geven. Elke rockband heeft zijn rebel-anthem, ik wilde ook eentje.”

“Ik ben van nature rebels en toen ik zocht naar een manier om mijn verhaal te vertellen, kwam ik onvermijdelijk uit bij die momenten in dat huis waar ik met vrienden ravede en drugs nam. We feestten samen, waren samen fucked up. Allemaal hadden we onze eigen versie van een problematische thuissituatie, moeilijkheden, waren we op zoek naar onszelf. In die biotoop van mensen van overal en nergens, die kwamen en gingen, vonden we dat. Daarom is het een anthem voor die groep geworden. Ik zie ze niet vaak meer, maar de kern van die kliek bestaat nog altijd. Stef, mijn bassist, komt er ook uit en woont nog altijd samen met een hoop mensen daarvan.”

“Written, recorded, produced, arranged by”

“Ik was in die tijd niet klaar voor een bandje. Ik heb vaak pogingen gedaan om samen met anderen te schrijven, zelfs te jammen in groep, maar dat werkte niet. Niemand in mijn omgeving speelde echt de shit die ik wilde horen. Zo heb ik besloten dat ik vooraf heel duidelijk moest kaderen hoe het zou moeten klinken – net zoals zoals Kevin Parker dat bij Tame Impala doet. Het is een erg efficiënte manier van werken. Duidelijk ook: geen gedoe over wiens idee gebruikt wordt; ik bepaal wat en hoe gespeeld wordt. Nu, door veel samen te spelen en veel te praten over muziek, groeien we naar elkaar toe, maar eigenlijk hebben we heel diverse achtergronden. Hanne, die keys speelt, komt meer uit de discoscene, Stef zit in crustpunk, afrobeat en cumbia, Nick heeft meer iets met bedroom-indie, chille vibes, en Tom is wie ik muzikaal ben, maar dan zonder het randje black metal. Toen ik de eerste keer met hem samen speelde, zonder dat hij me kende of muziek van me had gehoord, speelde hij exact wat ik zocht bij mijn nummers.”

“Maar eerst moest ik controle hebben, ja. Ik heb op creatief vlak een heel scherp idee van wat ik wil, tot in de details, daar wil ik geen interventie in. Ik was nooit enkel gitarist, ik speelde ook andere instrumenten, maar dan vooral als means to a song: ik hoorde wat ze moesten doen. Enkel op drums krijg ik niet de zin om iets te schrijven, dan is het enkel: spelen, bijna als meditatie.”

“Eigenlijk is dat hele Dawn Of The Freak ik die me een band inbeeldde: als ik een groepje zou hebben, dan zou het zo klinken, zo zouden onze optredens zijn. En daar schreef ik de songs bij die er het beste bij pasten. Daarom noem ik het anti-pop. Het is qua intentie en misschien ook technisch pop, maar het ging me nooit om bekend zijn – fuck bekend zijn. Ik keek op YouTube naar The Verve die op Glastonbury “Bittersweet Symphony” bracht, en dat deed iets met mij: zo wilde ik ook mensen beroeren. Iets kunnen schrijven dat duizenden mensen voor héél even één maakt, iedereen die voor één moment thuis is: waw. Ik wil dat mensen mijn muziek goed vinden.”

“I Feel Like Shit And I Want To Die”

“Ik heb geaccepteerd dat dit is wie ik ben. Ik was schilderkunst gaan studeren en was er zelfs goed in, maar op mijn twintigste besefte ik dat het me toch niet de rust gaf die ik zocht. Uiteindelijk was ik meer bezig met muziek en had ik nauwelijks nog zin om te schilderen. Een band zien optreden, deed pijn. Dat wilde ik ook, en dus heb ik die intuïtie gevolgd. Het maakte me niet uit of ik er een carrière in zou vinden, ik zocht zo hard naar iets om mezelf mee uit te drukken. Mijn hart en ziel in iets leggen, dat de wereld in sturen waar iedereen op elk moment de energie daarvan kan oproepen: dat vond ik een spannend idee, waar de kunstwereld niet spannend was. Daar overheerste het gelul, elitair gedoe waar ik ziek van werd.”

“Toen ik die keuze maakte voor muziek ben ik beginnen zoeken naar een song die me even hard zou raken als mijn favoriete groepen dat konden. Toen ik “Fist Inside My Pocket” schreef, ben ik daar in de buurt gekomen. Dat was heel emotioneel – elke keer ik verder probeerde te schrijven, huilde ik. Ik kon maar heel kort in dat gevoel duiken, dus het heeft erg lang geduurd voor het af was. Wat je hoort op de plaat is zelfs de enige opname die er van bestaat en het is ook geen song die ik thuis kan repeteren.”

Dawn Of The Freak is een weergave van wie ik de afgelopen jaren ben geweest, maar daarom niet het afsluiten van die periode. Ik héb er niet per se trauma’s mee overwonnen, maar deze nummers schrijven was wel een verademing, een uitlaatklep voor mijn gevoelens, maar daarom zijn die niet weg. Dat ze goed ontvangen zijn, geeft me minder reden om me erdoor naar beneden te laten halen, maar ik ­­­­geloof niet dat trauma’s echt kunnen helen. Ze in het licht stellen kan echter wel …”

(zoekt naar woorden) “Kijk, iemand kan een kutleven hebben, maar met de juiste soundtrack kan hij daar toch schoonheid in vinden. Dat effect zoek ik met mijn muziek. De titel “I Feel Like Shit And I Want To Die” romantiseert depressie op een bijna therapeutische manier, maar tegelijk is het natuurlijk ook een directe uiting van hoe het personage zich voelt, maar zich dat nog niet eerder realiseerde. Dat is het magische aan muziek: dat het je iets kan vertellen, je ergens mee kan confronteren waar je zelf de woorden nog niet voor vond.”

“They never told you it would be so lonely”

“Het outsidergevoel blijft ook nu, soms anders dan voorheen, maar toch: alsof die rol me was voorbestemd. In dat opzicht is Dawn Of The Freak mijn vroegere ik die zichzelf belooft: dit wordt mijn moment, mijn ontwaken. Natuurlijk is het ook een knipoog naar het soort jaren tachtig-horrorfilms die ik veel heb bekeken. Ik hield heel erg van de esthetiek daarvan: de soundtracks, maar ook de korrel op de film. Ik merkte ook dat ik de neiging had affiniteit te voelen voor de slechteriken. Zelfs in Silence Of The Lambs zie je in het personage van Buffalo Bill de gebroken ziel die via een fucked-up versie van kunst – een vrouwenpak maken uit de huid van zijn slachtoffers – zichzelf probeert te uiten. Ik heb me altijd aangesproken gevoeld door mensen die dat soort moeilijk begrijpbare manieren gebruiken om met hun shit te dealen.”

(wijst naar een masker op een rek in de kamer) “Leatherface uit The Texas Chainsaw Massacre is de reden dat ik dit masker heb gemaakt. Het is onze mascotte, onze Eddie, zoals Iron Maiden die heeft. Ze staat voor het archetype van de freak, het masker dat je kunt op-, maar ook weer afzetten, waar iets achter schuil kan gaan. Met die roze pruik en felle lippenstiften is ze heel aanwezig, maar tegelijk heeft ze toch geen identiteit. Dat is exact wat The Haunted Youth voor mij is. Dat ben ik niet hé, dan had ik het wel The Haunted Joachim genoemd. Het is iedereen die het gevoel heeft er niet bij te horen, die zich niet kan uitdrukken, maar toch een soundtrack daarvoor zoekt.”

“Er is een soort heel erg intieme, persoonlijke relatie die je ontwikkelt met de mensen achter je favoriete muziek. Als je die ontmoet, ben je starstruck, want je weet niet wie die persoon echt is, en toch is er dat gevoel dat je iets heel essentieels hebt leren kennen en dat deelt met elkaar. Als ik dan zie dat anderen dat met mij hebben, dat is …

Het is niet zo dat ik na shows vaak wordt aangesproken door fans die zichzelf herkennen in mijn muziek. Dan is de interactie oppervlakkiger: samen op de foto en zo. Online is het anders, dan delen mensen in alle intimiteit. Op YouTube, bijvoorbeeld, onder “I Feel Like Shit And I Want To Die”, lieten veel mensen weten dat ze zich ook zo voelden.”

“Fok jong, waarom begin ik nu te bleiten?”

(herpakt zich na een lange stilte, nog steeds emotioneel) “Ik ben altijd een fan geweest van muziek. Nu sta ik aan de andere kant. Dat ik zelf iets heb geschreven waar mensen oprecht door geraakt worden, is erg bijzonder. Zeker omdat ik dit album echt alleen voor mij heb gemaakt. Die droom om voor anderen te spelen was fantasie, ver van mijn bed – onbereikbaar en ontastbaar. Ik wilde gewoon iets maken waarmee ik dingen kon kaderen, van me afschrijven. Het feit dat dat gelukt is en de wereld er positief op reageert, is de ultieme beloning. Merken dat wat zo diep in jou zit ook diep in anderen zit, is erg intens, want ik ben al heel mijn leven op zoek. Vroeger had ik geen vrienden.”

” Would you wanna go to a place like home? / Don’t you really think about it?”

“Weten dat er mensen luisteren, heeft sowieso iets veranderd aan wat er in me omgaat als ik in de studio aan een song werk. Ik ben er mij bewust van, maar ik heb nog niet beslist of ik ook echt zal toelaten dat het me beïnvloedt of dat ik vind dat het de intuïtie in de weg staat. Zit de magie hem net niet in dat schrijven vanuit mezelf? Neem nu “Coming Home”, daar zit heel veel pijn in en daarom is die tekst er zo ook uitgerold, bijna als vanzelf. Achteraf pas kon ik kijken naar wat ik gezongen had, naar dat woordenspel ‘me turning away from you / you turning away from me’. Ik vond het wel cool, maar het heeft even geduurd voor ik doorkreeg hoe persoonlijk dat was. Daarom vond ik het universeel; het is niet gewoon mijn verhaal, maar iets algemeens waarmee iedereen iets kan voor zichzelf.”

“Toen “Coming Home” uitkwam, heeft mijn moeder me voor het eerst gemaild, maar daarmee is het contact niet echt hersteld. Het is altijd moeilijk gebleven. Ik begrijp dat je het vraagt, maar ik weet niet hoe ver ik hierover wil uitweiden. Het is natuurlijk een droom, dat je iets schrijft over iemand, en dat die dan reageert – als in een sprookje dat eindigt met ‘ze leefden nog lang en gelukkig’. Soms zijn de dingen echter zo kapot dat ze niet zomaar te herstellen zijn, los van begrip, goeie wil of liefde. Die song laat in elk geval horen hoe ik me er over voel. Daarom is die wisseling van perspectief zo belangrijk. Ik begin met de vinger te wijzen, maar daarna geef ik ook toe dat we met twee zijn. Het is echter moeilijk en soms komt dat gevoel opnieuw opzetten vanuit dat trauma. Tenzij je een goed gesprek hebt met elkaar of in de emotionele toestand bent om dat te hebben, heb je misschien meer aan de song. Daarom alleen al ben ik blij dat die er is: dat is wat ik er echt van denk en vind, in weerwil van hoe ik soms wel of niet doe of zeg. Het is gekomen uit het soort moment van helderheid waarin alles samenkomt, waar ik naar zoek in mijn schrijfproces.”

“Meestal begint het bij me met een riff, of een instrumental, en pas als dat er staat en ik de sfeer beet heb, kan een scène ontstaan. Vaak heb ik dan al een concept of een zin die ik er in wil. Een werktitel vaak ook al, en als dat een goeie is, blijft die, want als ik niet dé titel heb, lukt het niet. Dat is doorgaans ook een stukje uit de tekst, iets met anthem-uitstraling. Want ik wil niet vier keer “Teen Rebel” op een andere manier maken, het moet elke keer dé “Teen Rebel” zijn; alles erin moet kloppen. En dat maakt dat mijn nummers soms zo simpel, maar ook zo specifiek zijn dat je er niet omheen kunt. Je kunt niet anders dan exact voelen wat de bedoeling was, al was het maar door twee woorden die juist geplaatst zijn. Ik haak af op songs als dat ontbreekt. Wat ik wil zeggen: er zijn gigantisch veel love songs, maar hoeveel zijn écht goeie love songs? Iedereen lacht met Foreigner, maar “I Wanna Know Wat Love Is” is wel een van die iconische nummers die je echt doen voelen wat het is.”

“Ik hou mijn teksten bewust beknopt; ‘dit is het thema, maak er nu maar het jouwe van’. Of dat de schilder in me is? Zo heb ik er nooit over nagedacht, maar het kan wel: eerst maak ik muzikaal de achtergrond,en pas dan schilder ik daarover het effectieve beeld. Dus neen, de beeldende kunsten zijn niet helemaal uit mijn leven verdwenen: ik maak mijn eigen artwork, mijn eigen merchandise. Ik zie mezelf niet per se als muzikant, maar als multi-artiest met muziek als centrale spil. Voor mij functioneren fashion, film, fotografie en architectuur volledig samen met muziek. Zo is het voor mij altijd geweest: ik heb altijd de nood gehad om dingen te maken, ook als reactie op wat me raakt in andere kunsten. Vroeger ging ik fel doen, hing ik de rebel uit om mezelf te uiten, nu heb ik daarvoor de muziek. En dat heeft er voor gezorgd dat ik geen stomme dingen ben gaan doen. Als ik dit niet had gehad, dan weet ik niet waartoe het had geleid.”

Sony
MayWay
Beeld:
Charlie De Keersmaecker

recent

Ronker :: Fear Is A Funny Thing, Now Smile Like A Big Boy

Ronker-frontman Jasper De Petter over hoe Fear Is A...

The Strangers: Chapter 1

Vooraan de jaren negentienhonderdtachtig begon Renny Harlin commercials en...

J. Bernardt :: Contigo

Op Contigo slaat Jinte Deprez’ alter ego J. Bernardt...

Ronker

15 mei 2024Ancienne Belgique, Brussel

'Welkom op onze babyborrel!' Hoezo, al een albumpresentatie? Onze...

Maria Iskariot :: ”We zijn heel verschillende persoonlijkheden die elkaar versterken”

'Bedankt', zongen ze al in de preselectie, maar de...

verwant

Cactus Festival 2023 :: Wankel als een dronken paalwoning

Veertig kaarsjes, daar heb je een grote adem voor...

The Haunted Youth

Cactusfestival, Brugge

Eindejaarslijstje 2022 van Maarten Langhendries

2022 was het jaar van de overdaad na corona....

Albums van het jaar 2022

The Smile :: A Light for Attracting...

Eindejaarslijst 2022 van Jef De Ridder

Dit was voor mij geen jaar van de gitaar....

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in