Brutus :: “Wij willen meer raken dan rammen als band”

“We zitten nog steeds in onze opgroeifase”, zegt drumster Stefanie Mannaerts halverwege ons lange, openhartige gesprek naar aanleiding van Brutus’ even indrukwekkende als intense derde plaat. Unison Life laat echter een band horen die tot de kern komt van haar signature sound: schone rauwheid. “Alléén schoon mag echter ook niet,” zal Peter Mulders daarover zeggen in een gesprek over ongebreideld perfectionisme, dromen verzilveren, de slechte vibe van “wat als”-gedachten, conflictvermijding, het schone van de donkere kant en … Brutus’ “grote geheim”. Met één rode draad die telkens terugkomt: “We hebben superveel emoties in deze nummers gestoken.”

Schuift niet aan voor dit interview: gitarist Stijn Vanhoegaerden. De kersverse vader heeft andere verplichtingen. Hij is immers niet alleen papa van een nieuwe plaat, maar ook van een flinke dochter geworden. “En bij ons geldt nog altijd: family first”, zegt Mulders daarover. Het tekent deze band ten volle: zoals ze steevast op zoek zijn naar balans in hun geluid, zoeken ze ook balans tussen privé en de nv Brutus die met een rotvaart beter én groter wordt. Het gewéldige Unison Life zal daarbij een brandversneller zijn, mark our words.

Enola: Klopt het als ik zeg dat Nest een verbreding van jullie geluid was en Unison Life nu een verdieping? Deze plaat is meer rechtdoor maar het gaat op alle manieren nog dieper dan op de twee voorgangers.
Mannaerts (drums/zang):
“Ik volg dat wel. Misschien hebben we meer gegraven deze keer in plaats van te springen. We zijn echt all the way gegaan. Ik kan gerust zeggen dat er 10.000 uren in die plaat zijn gekropen. Dat komt natuurlijk ook door corona, maar hadden we dit tussen verschillende tours geschreven en opgenomen zoals Nest, hadden we gewoon ook nóg later gereleaset denk ik. We waren al begonnen met schrijven voor er nog maar sprake was van Covid.”
Mulders (bas): “Het heeft ook langer geduurd omdat het geen zin had een plaat uit te brengen als je er niet mee kunt touren. Respect voor bands die dat wel hebben gedaan …”
Mannaerts: (vult aan) “… maar wij zijn nu eenmaal mensen die graag in een bus gaan zitten en op tour gaan, voor ons hoort dat er echt bij.”

Enola: Op tour zal ook deze plaat pas weer echt beginnen leven natuurlijk. Dat is traditie bij jullie.
Mulders: “We zouden ze gewoon volledig live willen spelen, maar zo’n band wil je ook weer niet zijn. We gaan wel meer kunnen variëren, de slechte nummers gaan er nu echt wel uit deze keer. We gaan ook een heel nieuwe dynamiek kunnen opbouwen tijdens een nog meer diverse set.”
Mannaerts:Burst was eigenlijk één saucisse, van start naar stop en gáán. Ondertussen zit er veel meer reliëf in onze nummers.”

Enola: Dat is het minste wat je kunt zeggen. Dat kan ook al gewoon over jouw zang gezegd worden, Stefanie.
Mannaerts:
“Ik denk dat ik gewoon béter zing, omdat er ondertussen ook al acht jaren op de teller staan. Ten tijde van Burst zong ik amper twee jaar, misschien nog niet.”
Mulders: “En tussen Nest en Unison Life zit ook nog eens bijna vier jaar, dan geloof ik graag dat je dat hoort. Stefanie heeft ook in betere omstandigheden gezongen. Ons vorig repetitiekot was eigenlijk een varkensstal. Allemaal heel fijn en rock-‘n-roll, maar daar hoorde je de zang gewoon niet. In ons nieuwe repetitiekot heeft ze een jaar lang van alles kunnen proberen en zoeken, en zichzelf nog beter leren kennen in betere omstandigheden.”

Enola: Heeft het ook met durf te maken?
Mannaerts:
“Sowieso. Rond Burst waren er heel veel interviews waarin we zeiden dat het eigenlijk niet de bedoeling was dat ik de zang voor m’n rekening zou nemen. Je kunt je daar twee platen achter verstoppen, maar het punt is dat je wel zingt, dus dan kun je dat beter ineens maar goed doen ook. Burst is ook nog een beetje onkunde en rebellie, en vergeet niet dat ik ook nog heel jong was, 24 meer bepaald. Als je zo jong bent en je wordt in iets gegooid … (denkt na) Pas op, ik wou dat wel doen hé, maar toch houdt die techniek je dan tegen. Nu heb ik meer kilometers op de teller, en ik heb het nu ook gewoon écht deftig willen doen.”
Mulders: “Ik zie dat ook live op shows. De laatste shows die wij gespeeld hebben … she’s really leading the band. Meer dan vroeger. Vroeger verstopte Stefanie zich nogal eens achter haar drumkit, dat was oké en daar heeft niemand ooit iets over gezegd, maar nu kan ik soms echt zeggen dat ze ons leidt. Ook al zit ze vast achter haar drumkit, ze neemt het publiek wel echt mee. Dat zit in stomme dingen zoals rechtstaan, armen omhoog steken … Dat gebeurde vroeger niet, nu pakt ze echt de rol van frontvrouw en zangeres. Sorry dat ik hier zomaar wat over jou zit te praten trouwens terwijl je hier gewoon bij zit (lacht).”
Mannaerts: “Doe maar voort, ik heb veel liever dat jij over mij praat dan ikzelf (lacht). En het klopt wel. Het is begonnen met Nest. Dat is een kwestie van je plaats vinden en erkenning krijgen. Vóór Nest kreeg ik veel reacties à la “wel cool dat je zingt”, maar nadien heb ik vooral door een soort toenemende erkenning me meer kunnen ontwikkelen. Ik heb hier geen rem meer. Peter en Stijn hebben mij altijd gesteund, als twee socker dads aan de kant van het veld. Daarom staan we nu hier. Alles kon ook. Er was geen vooropgesteld idee dat ik zo moest of zo wou zingen. Er is nooit een idee geweest, ook niet met de muziek die we maakten of de akkoorden die we speelden. Alles kan.”

Enola: En je draagt met je vocalen nu ook bloedmooie melodieën en zanglijnen bij aan de songs. Nu zorgt vooral de bas van Peter voor weerhaakjes, terwijl dat vroeger meer de rauwheid van je stem was.
Mannaerts:
“Dat is het eigenlijk, ja. Het is allemaal veel meer gemixt nu.”
Mulders: “We willen absoluut niet in herhaling vallen en hebben veel meer de tijd genomen en kúnnen nemen om dingen uit te proberen. Bij ons is het altijd contrast en balans. Het mag niet “poppy” worden, maar ook niet te bruut. Het is altijd zoeken. Zoals op “War” waar de zang aanvankelijk wat zachter staat, maar dan is de bas daar wel door aan het brullen. Dat zijn stomme dingen, maar wij hebben dat wel nodig, want anders is het alleen maar “schoon” (lacht), dat mag ook niet!”

Enola: Unison Life is eigenlijk ook een verdomd schone plaat, met soms even krachtige als haast ontroerende melodieën en zang- en gitaarlijnen. Jullie hadden de keuze kunnen maken om een rammende band te worden, maar jullie zijn echt een pákkende band geworden.
Mulders:
“Bedankt, dat vind ik chique. We willen ook meer zijn dan een rammende band.”
Mannaerts: “Dat is het hoogste doel. Zolang we in ons kot maar kunnen blijven rammen (lacht).”
Mulders: “En dat willen we ook blijven doen, maar je moet bij momenten je publiek ook echt willen en kunnen pakken. Die balans moet er zijn, daar zoeken we hard naar.”
Mannaerts: “We hadden echt veel demo’s gemaakt deze keer, minstens dertig. We waren heel hard aan het zoeken, en dan hadden we plots het nummer “Dust”, dat we nu als eerste gereleaset hadden. Dat was ons “ramnummer” dat er even uit moest, waarna we weer verder konden gaan. Dat is te vergelijken met een frustratie die opbouwt: je maakt even ruzie, dan heb je dat even uitgeklaard en dan kun je weer van nul beginnen. We hádden geen ruzie voor alle duidelijkheid, maar we hadden wel superveel emoties in die nummers gestoken. Dat vraagt soms veel, en met “Dust” explodeerde een gevoel van “fuck off, we zijn ook nog altijd wel een punkband”. Zo waren we immers ook gestart. Nadien konden we verder (lacht).”

Enola: Terwijl er nu ook nummers op staan die heel mooi opbouwen in plaats van er een paar haarspeldbochten in te steken, wat vroeger wel eens gebeurde. Zoals “Storm” en “What Have We Done”.
Mulders:
“Een Spaanse journalist pikte er vorige week ook deze twee uit. Hij zei dat we op de vorige plaat onze klank hadden gevonden en dat we nu nummers hebben leren schrijven (hilariteit).”
Mannaerts: “En voor hetzelfde geld maken we volgend jaar een ep met vier ramnummers op.”
Mulders: “En we blijven wel nummers maken die alle kanten op gaan. Misschien is de volgende plaat wel een met alleen maar echte “songs-songs”, maar dat betwijfel ik toch.”

Enola: “Unison Life” klinkt ook weidser. Jullie drums lijken soms opgenomen in het Boudewijnstadion.
Mannaert:
“Ik zal je ons geheim vertellen … (stilte): onze cymbalen staan kei luid. (hilariteit) Je moet eens luisteren naar hoe stil de cymbalen dikwijls staan bij harde bands. Ik steek het altijd daarop: gewoon genoeg cymbalen.”

Enola: De plaat is deze keer in België opgenomen in plaats van in Canada. Creëerde dat meer rust of net een andere dynamiek dat je ’s avonds naar het lief kon?
Mulders:
“We zijn niet naar het lief geweest. We zijn drie weken niet weggeweest uit de Ardennen en we hebben verschrikkelijk lange dagen geklopt. Onze producer Jesse is net als ons een enorme perfectionist. We sliepen in een penthouse boven de studio, dus we stapten recht van ons bed in de control room. We zijn daar ook maar één dag gaan wandelen en dan waren we na twee uur weeral bezig over wat er toch nog anders kon. Dan weet je het wel. We hebben die modus nodig. We zouden perfect hier in een studio in Gent kunnen opnemen, maar eigenlijk wil ik dat niet. Zo’n plaat is echt forever. Een show kun je eens opfucken, maar een plaat is je legacy. Stijn is net papa geworden. Stel dat zijn dochter over twintig jaar onze plaat opzet: dan wil je echt niet horen dat je een foute, te haastige beslissing hebt genomen omdat je die dag van de opnames nog snel naar de bakker wou.”

Enola: Uit dit gesprek blijkt nog maar eens hoe maniakaal jullie eigenlijk met het maken van een album bezig zijn. Houden jullie rekening met het veranderende luistergedrag van de mensen in deze streamingtijden? Het lijkt wel alsof een plaat tegenwoordig nog maar een levensduur van pakweg een week heeft.
Mulders:
(resoluut) “Nee.” (lacht)
Mannaerts: “Wij willen gewoon elke keer veranderen en nieuwe dingen doen. Als we horen dat iets wel héél dicht naar bijvoorbeeld “All Along” neigt, dan stoppen we ermee. Nu gaat dat natuurlijk nog makkelijk, we zijn nog steeds in onze “opgroeifase” als band. Je hoort veel bands waarvan de eerste vier à vijf platen allemaal verschillend zijn, waarna de mensen beginnen te zagen dat het altijd hetzelfde is.”

Enola: Maar dat is bij jullie nu zeker niet het geval. Daarstraks lieten jullie vallen dat jullie meer tijd dan ooit in het schrijven gestoken hebben.
Mannaerts:
“Zeker. Ah ja, de wereld lag lam. We hebben ons gewoon twee jaar geamuseerd.”
Mulders: “Pas op. Soms was het toch ook emotioneel. Die onzekerheid … Nu zijn we dat allemaal vergeten. Het positieve drijft boven omdat we een goede plaat hebben gemaakt, maar er waren ook echt kutperiodes hoor. Dan hingen we meer hier buiten in de zon, hebben we nieuwe pedalen getest die we op tweedehands.be gekocht hadden in plaats van dan echt door te werken. Soms ging het immers ook gewoon niet.
Mannaerts: “Ja, maar die laatste twee jaar was ik echt gelukkig. Voor mij was dat niet echt een donkere periode waarin het moeilijker ging. Echt grote discussies hebben we niet gehad. We hadden tijd om te schrijven, op te nemen, te prutsen … Was het ergste dat we dan buiten in de zon hebben gezeten?”
Mulders: “Nee, maar wel die onzekerheid. Wanneer gaan we opnemen? Dan? Zullen dán de zalen weer open zijn? Nog een jaar? Ah, in de zomer kunnen we twee shows spelen. Ah, lap, alles gaat weer dicht. Dan zullen we weer maar voortschrijven. (zucht diep en denkt na) De mensen zaten weliswaar meer met ons in dan wijzelf. Ze vonden het spijtig dat onze Amerikaanse tour door Covid niet is kunnen doorgaan. Maar bij ons heeft dat geen moment gespeeld.”

Enola: Jullie kwamen toen wel geregeld in het nieuws, met onder andere ook een tour door Engeland en het voorprogramma voor de Foo Fighters die beide wegvielen.
Mannaerts:
“En dan te bedenken dat ze ons de avond voor Taylor Hawkins stierf — wij speelden toen in Het Depot — gebeld hadden om toch nog een voorprogramma van de Foo Fighters te doen. Dus ja … (denkt na) Die afgelaste concerten hebben ons ook geleerd dat het geen zin heeft om stil te staan bij wat niet gebeurd is. “Wat als…?” is echt géén vibe om in te zitten. Daar word je gewoon ongelukkig van. Tuurlijk mag je daar even om “rouwen”, maar het is hetzelfde als met een lief. “Had ik toen dat maar …”. Dat brengt je nergens.”
Mulders: “Eigenlijk doen we dit niet om tours in Amerika te doen. Dat is niet ons grootste doel. Wij willen gewoon goede nummers maken. Als ze zouden zeggen dat we geen muziek meer kunnen maken of uitbrengen, dát zou een mes in mijn hart zijn. Het allerhoogste wat ik met deze band wil bereiken, is gewoon goede nummers maken die mensen hun leven lang luisteren en meezingen in de auto. Een tour die wegvalt raakt me niet superhard. De plaat is het begin.”

Enola: Weer over raken gesproken: de teksten dragen ook wel bij aan de intensiteit van de plaat.
Mannaert:
“Geen enkele band schrijft over iets dat ze niet voelen. Als je je heel gelukkig voelt, of heel slecht, kun je heel specifiek uitleggen hoe je je voelt. Als je bijvoorbeeld liefdesverdriet hebt, schrijf je dat je een “hole in your chest” hebt, dat je aan het stikken bent. Iedereen weet hoe dat voelt. Als je je gelukkig voelt, heb je een fijn gevoel in je buik. Maar alles daartussen: wie schrijft daar nummers over? Voor mij zijn dat de twee gevoelens in muziek.”

Enola: Voel je dan toch de noodzaak om de donkere kant op te zoeken?
Mannaert:
“Dat is gewoon wie ik ben. Ik word ook supergelukkig als ik van iets emotioneel word. Vroeger werkte ik in een wachtruimte in een muziekschool aan het onthaal. Dan zette ik muziek op waardoor mensen soms aarzelend naar mij kwamen en vroegen of het wel goed met me ging (lacht). Ik word heel ongemakkelijk van neutrale muziek. Dat ligt aan mij.”

Enola: Jullie vermelden het zoeken naar harmonie als de thematische rode draad op de plaat.
Mulders: “Zeg maar gerust het niet vinden van harmonie. Een “unison life” is eigenlijk onmogelijk. Stefanie wilt altijd ruzies vermijden in het leven, wilt dat alles leuk is en er geen spanningen zijn. En daardoor moet je al eens liegen of zwijgen als je iets denkt. Ik ben helemaal het omgekeerde. Ik wil ook dat het leven leuk is, maar dat kan alleen als alles gezegd is.”
Mannaert: “Ze zeggen dat je een karikatuur van jezelf wordt als je ouder wordt. En ik heb inderdaad het gevoel dat het alleen maar erger wordt. Ik wil al weggaan als ik nog maar voel dat er een begin van een discussie kan ontstaan. Pas op, als jij mij nu schoffeert zal ik ook wel fel reageren. Het gaat vooral om mensen die dicht bij me staan. Het is altijd vreselijk als iemand die je graag ziet vraagt of hij of zij mooi met iets staat. Ik zal altijd liegen, terwijl je eigenlijk zou moeten zeggen dat iets lelijk net omdat jij hem of haar graag ziet.”

Enola: Slotvraag: is het gemakkelijk om nu in Brutus te spelen dan pakweg vijf jaar geleden? Toen waren jullie de muziekwereld aan het bestormen, nu zijn we aan de derde plaat. Is er een groot verschil?
Mulders:
“Ik wil nog altijd bestormen. Voor mij overheerst nog altijd hetzelfde gevoel als vijf jaar geleden. Ik zie nog altijd een even groot stuk van de berg die we over moeten. Waarmee ik niet wil zeggen dat we nu een stuk hoger op die berg staan …”
Mannaerts: “De berg wordt gewoon altijd hoger.”
Mulders: (lacht) “Dat is goed gezegd. Ze zeggen dat het makkelijker wordt wanneer je als band groter bent, maar vergeet dat maar. Het moeilijke zit in alles wat erbij komt. Van management tot tours, alles wordt groter. Je band zet zich na al die jaren, je crew zet zich errond … Die mensen kun je vertrouwen en die zijn soms meer bezig met de band dan wijzelf. Op dat vlak is het dan weer makkelijker, want je kunt de baan op met het geloof dat alles in orde zal zijn. Maar als we hier in ons kot muziek staan te spelen, is dat voor mij nog altijd juist hetzelfde als zeven jaar geleden. Met dezelfde intentie.”
Mannaerts: “In het prille begin was het allemaal grappig, maar vanaf de eerste echte opnames is het bloedserieus geworden. Je wilt élke keer gewoon het beste maken. En dan vervelden we van vrienden op café tot een band die echt over elke noot kan discussiëren. Bij ons werkt het immers niet dat iedereen met z’n eigen instrument zomaar z’n goesting doet. Bij sommige bands zal dat misschien werken, bij ons helemaal niet. Alles moet in elkaar passen.”
Mulders: “En we hebben nu ook gewoon meer middelen. We hebben een betere studio, we hadden meer tijd en hebben nu ook gewoon meer ervaring. Maar de intentie is dus nog steeds dezelfde.”
Mannaerts: “Wat ik wel bij mezelf merk, is dat mijn persoonlijke druk altijd groter wordt. De druk dat het beter moet zijn, want je bent een muzikant. Dat is een droom, ook van veel andere mensen … (denkt na) Je moet dat de hele tijd verzilveren, snap je? Wij kunnen nu echt niet een plaat op een week schrijven, tussendoor wat lollig doen en uitbrengen. Je neemt wat je doet, en maakt, bloedserieus. De dag dat dat niet meer het geval is, is het gedaan denk ik. Dat heeft niet met druk van buitenaf te maken. Het enige wat mij interesseert, is wat Stijn en Peter van me denken in de band. Maar het gaat ook om steeds beter te willen worden.”
Mulders: “Ik ben er inderdaad van overtuigd dat we nog coolere dingen kunnen en zullen maken dan wat op Unison Life staat. En bovendien hebben we veel geluk met onze fans. De reacties op onze nieuwe nummers, zoals “Victoria”, die toch wat afwijken van wat we hiervoor hebben gedaan, zijn heel enthousiast. Die gaan mee, dat merk je ook tijdens liveshows. Daar krijg ik het elke keer warm van.”

Sargent House / Hassle Records
Beeld:
Eva Vlonk

recent

Malvin Moskalez :: No Easy Way Out

Het heeft wat voeten in de aarde gehad, maar...

Red One

J.K Simmons (Tu quoque Brute fili mi!) en Dwayne...

Benjamin Leroy :: Een kind van klei

Illustrator Benjamin Leroy bracht een eerste eigen graphic novel...

Robert Musil :: De verwarring van een jonge Törless

De Oostenrijkse schrijver Robert (von) Musil (1880-1942), is vooral...

verwant

Eindejaarslijstje 2022 van Maarten Langhendries

2022 was het jaar van de overdaad na corona....

Albums van het jaar 2022

The Smile :: A Light for Attracting...

1 REACTIE

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in