Op zijn vijfde kijkt Kendrick Lamar lang en diep in de spiegel. Het resultaat is een overdonderend, moeilijk, maar uiteindelijk diep indrukwekkend album.
Kendrick heeft ze geteld. 1885 dagen zitten tussen Damn., de plaat die hem als eerste rapper ooit een Pulitzer opleverde, en deze Mr. Morale & The Big Steppers. Lamar heeft veel te zeggen en moet het allemaal kwijt. Deze plaat kraakt onder het gewicht van zijn woorden.
Achttien nummers, gespreid over twee lp’s. Mr. Morale & The Big Steppers is een op vinyl geperste stortvloed van ongeremd kwaad zijn, god en de hemel te rijk zijn, vertwijfeld zijn, berouw hebben en balans zoeken. Het is therapiesessie, biechtstoel, grootspraak, echtelijke ruzie, zelfkritiek en black trauma ineen. Het mist focus en staat vol tegenspraak. Het is Lamars minst toegankelijke plaat tot nu toe – hier geen “HUMBLE.”, “Alright” of “Bitch Don’t Kill My Vibe”. En het is waarschijnlijk de beste hiphopplaat van het jaar.
De eerste woorden in opener “United In Grief” zijn van Lamar en voor Lamar: “I hope you find some peace of mind in this lifetime”. Waarna zijn vrouw Whitney Alford hem opdraagt: “Tell them the truth”. De song begint met een paar geïsoleerde pianonoten, even later valt een drumcomputer binnen met snelle aanslag. Kortgeknipte samples, achtergrondstemmen en strijkers schudden vervolgens opnieuw alles door elkaar.
Ook de zeventien andere nummers springen uit hun hengsels. Sommige zijn drie, vier songs in één verpakt. Aan de soulvolle aquarel “Father Time” – waarin Sampha het refrein zingt en Thundercat op de bas tovert – werkten zes producers mee. “Worldwide Steppers” neemt de afrofunk-bas uit een nummer van The Funkees als basis voor een dreigende grondtoon, om die later te doorprikken met weer een andere sample én een fragment uit een populaire meme. De aan Yeezus schatplichtige trapsong “Mr. Morale” gaat tot de laatste seconde door met lagen leggen en afpellen. De oren daveren van de overdaad, maar de benen zijn mee.
Extra aandacht verdient “N95”, waarin Lamar nog maar eens toont dat niemand zich kan meten met zijn flow. De snelheid, de tempowissels, het gemak waarmee hij zowel op als naast de maat rapt: enkel “DNA.” en “Backseat Freestyle” – songs uit Kendricks eigen back catalogue – houden gelijke tred.
In zijn teksten beweegt Lamar zich als een drone boven zijn ziel. Sommige onderwerpen zijn bekend, zoals zijn jeugd in Compton. Maar hij benadert ze gevoelsmatiger dan op pakweg Good kid, m.A.A.d. city. In de schitterende pianoballade Mother I Sober kan hij zijn moeder niet in de ogen kijken: ze werd misbruikt door een familielid, Kendrick was erbij, en hij neemt het zichzelf kwalijk dat hij nog geen revolver kon afvuren. Hij was vijf jaar oud.
Kendrick Lamar gaat niemand uit de weg, en al zeker niet Kendrick Lamar. Hij sleept zich van therapeut naar spirituele goeroe. “Workin’ on myself, the counselin’ is not easy”, klinkt het in “Mirror”. Elders liegt hij tegen zijn vrouw over zijn seksverslaving. En in een aangebrand nummer over een tante die een geslachtsverandering onderging, betrapt hij zichzelf erop dat hij vrijelijk het woord “faggot” gebruikt, terwijl hij in een optreden in 2018 een meisje van het podium stuurde omdat ze het n-woord meezong.
Mr. Morale & The Big Steppers bekleedt een ongemakkelijke positie in Lamars oeuvre. Op To Pimp A Butterfly absorbeerde bij de maatschappelijke onrust in de VS en gaf hij het geïnstitutionaliseerde racisme een uppercut in de vorm van “Alright”. Voor zwart Amerika werd hij een voorvechter van de Black Lives Matter-beweging, een messias. Op Mr. Morale & The Big Steppers neemt hij afstand van zijn doornenkroon: “Kendrick made you think about it, but he is not your savior.” Kendrick claimt zich opnieuw voor zichzelf. Hier is een mens van vlees en bloed en misstappen. Hij heeft daar vrede mee genomen, nu vraagt hij dat de rest van de wereld dat ook doet.