Cedric Burnside draagt zijn familienaam eervol en heeft schijnbaar geen last van de vergelijking met zijn grootvader, RL Burnside. En ook al speelt Cedric Burnside sinds zijn dertiende op hoog niveau blues, er is nog geen schijntje professionele vermoeidheid of routineus gedrag te merken.
Burnside ontving begin deze maand een Grammy voor zijn laatste album I Be Trying. In tegenstelling tot zijn vorige langspelers staan op deze laatste vooral akoestische bluesparels, gedrenkt in de traditie van Mississippi Hill Country Blues. En al zijn de ritmes beperkt en eerder repetitief van aard, de zestien nummers op dat album zijn van het soort dat je doet wegdromen en mijmeren, gezeten op een schommelstoel en uitkijkend naar een vlak en dor landschap. Burnsides stem is troostend en zacht, maar toch is de boodschap die hij brengt niet melig of zeemzoetig.
Het is een beetje een eigenaardige setting: drum en akoestische gitaar – al wordt dat een half uurtje later wel duidelijker. Ook redelijk markant: Burnsides microfoon staat redelijk hard. Waarom heeft iemand met zo’n klok van een stem eigenlijk een microfoon nodig in een kleine zaal? Zijn stem komt immers perfect boven de zachte klank van zijn gitaar uit. Maar ook dat wordt later duidelijk.
Het publiek, eerder middelbare leeftijd dan jong, en eerder mannelijk dan vrouwelijk, laat het alvast niet aan zijn hart komen. Nog voor de goede man twee nummers gespeeld heeft, wordt er al luid geklapt en verstommen de gesprekken aan de toog bij het horen van zoveel meesterschap. Want al is wat Burnside brengt niet vernieuwend, hij laat toch een frisse wind waaien door het genre: hij speelt verstild en toch energiek, de klanken uit zijn gitaar zijn hypnotiserend, en al heeft hij een fluwelen stem, we kunnen ons toch perfect inbeelden dat hij niet altijd zo engelachtig klinkt.
Na 25 minuten wordt de stoel opzijgeschoven, wordt er van gitaar gewisseld en komt een drummer op de proppen. Wat volgt is nog een uurtje oorverdovende, verwoestende en swingende blues. En ondanks het scherpe gitaargeluid klinkt Burnsides stem nog steeds loepzuiver. De combinatie met de drummer maakt van hem een Tony Joe White op speed; hij speelt luid en snedig, alsof hij de Eagles Of Death Metal, die beneden van jetje geven, van antwoord wil dienen. Verschillende nummers van I Be Trying krijgen een vette saus, zoals “Hands Off That Girl” en “Love You Forever”, met een funky groove die in de verte aan Prince doet denken.
Geen vernieuwing, maar een vette voortzetting van het Mississippi Hill Country Blues geluid. “The World Can Be So Cold”, maar alvast niet in de Trix Club aka de juke joint van dienst. Dat smaakt naar meer.