Hoewel de temperaturen oplopen omdat de lente een manmoedige poging onderneemt om de recente geschiedenis te doorprikken, mag u allerminst in de verleiding komen om dit als een zonnige dag te beschouwen. Onze meest voorname edelman-filosoof, le plus beau, heeft zijn strijd gestreden.
Er zijn er altijd geweest die Arno als een boerenkar zonder wielen zagen. Zij hebben het leven nooit begrepen. Al voor hij met Tjens Couter de blues van de duivel speelde, had Arno het wel volledig doorgrond. Het leven, dat was, om het met Claus te zeggen, een spel. Maar je moest het wel serieus spelen.
Dat betekende ook dat je geen compromissen mocht sluiten, want dat ware leven, die onthechte kunst, dat hart, die branie, die passie, laten zich niet in vastomlijnde banen plaatsen. TC Matic was vervreemdend, industrieel, hoekig, een anachronisme, bijna, in deze keurige tijden, maar TC Matic was en Arno is – was, het went niet – het meest rock-’n-roll dat wij ooit geweest zijn.
Dat Tjens Couter in de jukebox van CBGB’s zat, is genoegzaam gekend. Dat Britse tijdgenoten even vaak naar hen luisterden als omgekeerd mag niemand verbazen. TC Matic, dat was PIL met Arno, alsof je in de triatlon-estafette van je gemeente-waar-nooit-iets-gebeurt ineens Frank Vandenbroucke anno ‘99 mag inzetten. De man wiens steenkolenpidgin finaal een authentiek Esperanto werd, mocht zich de laatste jaren verheugen op een status als nationale rocker. De Belgische rockmuziek was nauwelijks een schim geweest van wat ze vandaag is zonder de eigenzinnige rots die Arno Charles Ernest was.
Pas na TC Matic, wanneer het leven Arno andermaal onontgonnen paden opstuurde, werd hij een legende. Zijn oeuvre als solo-artiest naast dat van internationale frontmannen die solo gingen leggen is bewijs genoeg om de grote ambachtsman die Arno was te duiden. Het volstaat om “Les yeux de ma mère”, die moker van een sleper, te beluisteren om dat te begrijpen. Maar doe er, als je toch bezig bent, maar “Bathroom Singer” bij. En “Lonesome Zorro”. “Marie tu m’as”. “Les Filles du bord de mer”, natuurlijk en “Je veux nager”. Ach, hou nooit meer op.
Oostende verliest haar troubadour, Brussel, zoals Josse De Pauw het zo treffend verwoordde, een prachtig gebouw in de benedenstad, café Le Coq blijft verweesd achter, de tuin van de AB weent ijspegels. Het heengaan van Arno, veel te vroeg natuurlijk, maar wat heet, is een triest memoriaal voor deze verknipte tijden.
Prachtig verwoord in een levemdige taal.