Co-regisseurs Bernard Campan en Alexandre Jollien, die samen achter de camera staan voor Presque, hebben elke een achtergrond in de wereld van de Franse komedie. Dat die niet altijd bepaald wordt door fijnzinnige humor of grote cinema is geen geheim, al moet het gezegd dat Presque gelukkig ver weg blijft van de nadrukkelijke ongein in de stijl van Effacer L’Historique en tientallen andere recente flauwe Franse komedies die vooral in zwang zijn sinds het grote succes van Bienvenue Chez les Ch’tis – al kent het land op dat vlak al een veel langere traditie.
Van bij de start is dit een wat gemakzuchtige film: niet alleen kan je je afvragen hoe vaak ‘overhead drone shots’ nog de pittoreske omgeving kunnen introduceren (in dit geval het meer van Lausanne), maar in de manier waarop de twee hoofdpersonages aan ons worden voorgesteld, wéten we ook dat ze van elkaar levenslessen te leren hebben en dat wellicht een ongeluk op de weg hun levens zullen doen kruisen. Dat laatste gebeurt uiteraard ook en dus leren Igor – een gehandicapte man – en Louis – een succesvolle begrafenisondernemer – elkaar op bijzondere wijze kennen.
Uit dat doorzichtig en wat stijlloos opzet, groeit vervolgens een ‘road movie’ die het concept van Intouchables omkeert en gaat over leren de ander en zichzelf aanvaarden en dat alles netjes verpakt in situaties en dialogen die aan duidelijkheid niks te wensen overlaten – de kijker moet en zal begrijpen wat er geleerd moet worden en aan het eind is er dan ook nog een totaal overbodige ‘twist’ aan het verhaal, die alles extra in de verf zet. Op zich is die ‘boodschap’ best ok, maar de vraag is wat dit als film te betekenen heeft en het antwoord is ‘niets’. Presque is eigenlijk nauwelijks een film te noemen en blinkt vooral uit in de categorie ‘geïllustreerde tekst’. Men neme een boodschap, schrijft die uit in dialoog en tekst, gebruikt acteurs om die te brengen (in dit geval de cineasten zelf) en plaatst er een camera bij om al die zaken te illustreren. Het mag duidelijk zijn dat dat in de verste verte geen cinema is, maar een soort zwakke interpretatie van het medium die helaas nog altijd in ere gehouden wordt.
Het is mooi dat invaliditeit hier perfect geïntegreerd wordt in het script, maar een dergelijk concept vertalen naar beelden is wat het film maakt en dat gebeurt hier in de verste verte niet. Dat afwijzen betekent geen afwijzen van de boodschap, wel een afwijzen van het werk als cinematografisch (kunst)object. Film is bij uitstek een massakunst en uiteraard kan die vele vormen aannemen, maar dat het in wezen nog altijd gaat om vertellen met beelden is even belangrijk in een actieprent als in een filosofisch traktaat. In Presque is niks van dat alles te vinden en dit is dan ook vooral het soort film dat bedoeld is om mensen een goed gevoel te geven over zichzelf en over hoe ze iets over zichzelf geleerd hebben. Mooi zo, maar met goede cinema heeft het niks te maken.