Buiten mag het dan onophoudelijk plonsen, binnenin de cinemazalen kun je het gebrek aan vitamine D rijkelijk compenseren met de meer dan genietbare musical In the Heights, waarin de zoete ‘piragua’ rijkelijk vloeit en de salsa’s zinderen in een zonovergoten latinxwijk in New York.
Wie Jon M. Chu’s Crazy Rich Asians gezien had, wist dat zijn verfilming van Lin-Manuel Mirandas (Hamilton) succesvolle broadwaymusical In the heights een exuberant festijn zou worden. Het brengt ons naar een klein tropisch hoekje boven de Harlemwijk ‘Washington Heights’, een plek waar het altijd ‘golden hour’ lijkt te zijn en meer wegheeft van een gezellige parochie dan van een anonieme grootstad. Het leven is er onbetaalbaar geworden en de verschroeiende hitte ondraaglijk, maar er is niets dat de bewoners niet kunnen oplossen met spetterende trompetten, zwoele ritmes en een opzwepende fiesta.
En zo zijn er wel een aantal bewoners die gevolgd worden: Nina studeert aan Stanford en hoopt om haar studies af te werken, Vanessa wil mode-ontwerpster worden, Benny wil carrière maken, de jonge Sonny wil papieren, Kevin wil zijn dochter een betere toekomst geven en ga zo maar verder. Iedereen in de community heeft een ‘el suenito’, een klein droompje, om vooruit te geraken, de ‘american dream’ als het ware.
Het is opvallend dat een film als In the heights zo openlijk stoelt op een typisch Amerikaans ideaal. Als blockbuster komt het zelden voor dat een diverse gemeenschap, waarin niet alleen de verschillende culturen en roots zowel de troef als het thema zijn, maar ook de verschillende muzikale invloeden die Latijns-Amerika kent, zo veel schermtijd krijgen. Miranda raakt de moeilijke onderwerpen wel aan – gentrificatie, sans-papiers, racisme, kolonisatie, feminisme, heimwee – maar het blijft op ieder moment een rasechte musical waarbij puur en ongegeneerd entertainment centraal staat. Voor een aangedikt plot met slimme scenariotrucjes of kritische blikken moet je dus niet hier zijn.
Toch merk je dat de dansende pruiken en flashmobs in het zwembad zijn werk wel doen: in het paradijs van Washington Heights is er geen plek voor enig scepticisme en voor je het weet deel je voor zolang de film duurt de overtuiging dat liefde alles overwint en dat sterke familiebanden belangrijker zijn dan welke droom op vooruitgang dan ook. Op den duur wordt die voorliefde voor die naïeve dromen dan in zekere zin aandoenlijk.
En we moeten zeggen dat we die absurde vrolijkheid gemist hadden. Sinds de heropening van de cinema’s leken de donkere zalen wel een soort pity party met weliswaar heel verdienstelijke maar ronduit deprimerende kleppers als The Father, Minari en Nomadland. In the heights daarentegen barst van hoop en energie en dat is een welgekomen verademing.
En als Steven Spielberg binnenkort West Side Story op ons afvuurt en ook de verfilmingen van Mathilda en Dear Evan Hansen op de planning komen, zouden we misschien wel beginnen uitkijken naar de voorspelde musicalrevival die onze serotoninewaarden opnieuw op pijl moet houden.