Sommige auteurs schrijven doorheen hun oeuvre steeds weer hetzelfde boek. Anderen vinden zichzelf keer op keer opnieuw uit. Kreeg de Poolse, inmiddels bijna zestig jaar oude Olga Tokarczuk omwille van haar veelzijdigheid in 2018 een Nobelprijs toegekend? De meningen daarover zijn verdeeld, net als over de verschillende titels van haar hand die reeds in vertaling verschenen zijn. Jaag je ploeg over de botten van de doden – een titel die verwijst naar William Blake – werd dan wel overwegend opgehemeld, de gemiddelde lezer zal de ideeën uit de roman geen tientallen jaren bijhouden.
Kruisbestuivingen tussen genres, het is iets waar vooral critici tuk op zijn. Zo was NRC Handelsblad weg van deze zogenaamde ‘gothic detective’, en noemde Focus Knack het een ‘stilistisch wonderkabinet’ en ‘wereldklasse’. De Groene Amsterdammer maakte gewag van ‘een visionair statement’ in het licht van de huidige coronapandemie, en dat is slechts een greep uit de superlatieven die dit boek te beurt viel. Zeker is inderdaad dat Tokarczuk de klassieke whodunit moeiteloos overstijgt. Ze neemt de lezer met sprekend gemak op sleeptouw door in het hoofd te kruipen van een nochtans erg zonderling personage, een zekere mevrouw Duszenko. Die heeft nauwelijks sociale contacten, meer nog: het zijn eerder dieren die voor haar naaste vrienden doorgaan. Daarnaast bestudeert de dame op leeftijd astrologie en onderneemt ze nobele pogingen om de poëzie van William Blake te vertalen. Niet bepaald wat je noemt doorsnee tijdverdrijf…
De bal gaat aan het rollen eenmaal een van haar buren dood wordt aangetroffen in zijn woonst. Naar goede gewoonte binnen het genre, trekt Tokarczuk het boek met een resem gebeurtenissen op gang. Er is weinig psychologische introductie, en dat blijkt een doelbewuste strategie: via de handeling krijgt het hoofdpersonage meer en meer gestalte, en het is het verhalende element en de onopgeloste aaneenrijging van sterfgevallen die de lezer voortstuwt. Wie zou beweren dat de thrillerallures afgezaagd zijn of hun effect missen, vertelt onwaarheden: met zijn bijna driehonderd bladzijden leest Jaag je ploeg over de botten van de doden als een trein, maar dat alleen maakt de roman nog niet tot ‘wereldklasse’. Waar ingewijden verder hoog mee oplopen, is de eigengereide stijl waarmee Tokarczuk een personage dat bestaat uit uitsluitend rariteiten toch consistent en sympathiek maakt. Hoewel Janina Duszenko klaarblijkelijk wereldvreemd is, of toch verre van beantwoord aan wat klassiek wordt verstaan onder “normaliteit”, tekent Tokarczuk haar af als iemand die in een wereld waarin dierenleed wordt gerechtvaardigd als geoorloofde suprematie van mens boven natuur, wel degelijk ‘juiste’ verhoudingen ziet.
De verhouding tussen mens en natuur beheerst het onderliggende spanningsveld van het boek. Dat Tokarczuk aan de hand van enkele teksten van William Blake zich ook expliciet tot de geschiedenis van de literatuur wil verhouden, is niet onaardig, maar het voegt niets wezenlijks toe. Wel maakt het manifest wat latent al duidelijk was, met name dat Jaag je ploeg over de botten van de doden eerder thuishoort in de categorie literatuur dan bij het thrillersegment in de plaatselijke boekhandel of bibliotheek. Daarenboven ontvouwt zich doorheen de roman de ontroerende vraag hoe we als samenleving omgaan met het abnormale, en stelt het de evidentie aan de kaak waarmee we alles en iedereen weghonen die niet aangepast is aan wetmatigheden die we vanuit onze afgestompte routine niet langer bevragen. Zonder ook maar in de buurt te komen van een belerend pleidooi voor dierenrechten, schopt Tokarczuk de lezer dus een geweten. Speels, spannend, als een mes door de boter, prettig om lezen: al lachend zegt de zot de waarheid? Dat dit boek geen jaren zal bijblijven, hoeft dus geen probleem te zijn…