Met Sideways To New Italy, hun prima tweede langspeelplaat, lossen de Australiërs van Rolling Blackouts Coastal Fever hun belofte con brio in. Tien nummers, bijna tien keer raak.
Goed, bijna tien is dus negen keer raak: “Beautiful Steven”, waarschijnlijk bedoeld om de “laid-backness” van de Australiërs te benadrukken, valt echt te saai uit om niet op die skiptoets te klikken. Laat dat ongeïnspireerde gepingel dus maar gerust voor wat het is, en focus op de rest. Want wat rest is niet te versmaden “soft punk, tough pop” van een hoogste schappen in de hedendaagse gitaarmuziek.
Net als op Hope Downs gebruikt de band een fysieke locatie als kapstok. Op Sideways To New Italy is dat dus New Italy, een curieus Australisch dorpje gesticht door Venetiaanse immigranten aan het einde van de negentiende eeuw, waar klassiek-Romeinse stijlelementen strak contrasteren met de Australische achtergrond, bijna helemaal de andere kant van de wereld. De link met de Italiaanse afkomst van broers Tom Russo (zang en gitaar) en Joe Russo (basgitaar) is duidelijk. “Wat is thuis?”, lijkt de vraag die RBCF zichzelf stelde na maanden van touren over de hele wereld. Of ook: “wáár en wannéér is thuis?” – spelen met tijd en ruimte, weet je wel. Dat het vijftal een eenduidig antwoord schuldig moet blijven, hoeft niemand te verbazen.
Goed, voor de Australische belastingsdienst is “thuis” nog altijd Melbourne en omstreken, maar hou daar als wereldreizende muzikant maar eens rekening mee. Vervreemding is Sideways To New Italy dus, euh, niet vreemd. Sleutelsong “Cameo” vat het nog het mooist van al samen in zijn brug naar het laatste refrein: “I put myself in a letter / I send myself on the powerlines / A picture of yourself in the future / A nation in the plains, beyond the frame / Two figurines on the mountain / You find yourself again on holiday / I feel it in my brains, do you feel the same? / A cameo in your home video”. Het is maar een deel van alles wat er een briljante song van maakt, en meteen Rolling Blackout Coastal Fevers sterkste song tot nog toe. Ja, move over, “Talking Straight”.
“The Only One” is, met zijn even stiekeme als geniale accenten (harmonica hier en daar en op het einde zowaar zelfs saxofoon) dan weer de funky verrassing op Sideways To New Italy. Voor een band die zijn geluid trots stoelt op drie gitaren, is het niet alleen een lichtjes gedurfde, maar ineens ook een uitermate geslaagde oefening. We willen graag de hand schudden van de persoon die op het idee kwam die saxofoon te gebruiken om het lied naar de uitgang te begeleiden. Epic Sax Guy mag er een puntje aan zuigen.
Verder kleurt RBCF niet buiten zijn intussen knap gepopulariseerde lijntjes, maar dat hoeft helemaal niet: vaak zijn de beste momenten die waarop je mooi kan zien hoe de onderlinge gitaarpartijen zich verhouden tot elkaar en hoe ze verweven zijn. “Cars In Space”, bijvoorbeeld, is wat dat betreft echt genieten – die heerlijk fris jengelende gitaarlijn! RBCF bewijst ook het enorme voordeel van drie singer-songwriters aan boord te hebben: je hebt meteen drie keer zoveel keuze aan materiaal. De haarfijne productie is op dat punt louter een formaliteit, en haarfijn is die productie wel degelijk als geen ander.
Over zowat de hele lijn – nogmaals, we zijn geen fan van dat “Beautiful Steven” – is Sideways To New Italy zo’n plaat waarbij het in elke omstandigheid goed vertoeven is. “Real Estate meets The War On Drugs” en “The Go-Betweens die Pavement covert”, lazen we ergens. Wel ja, doe maar. Fans van catchy gitaren die jengelen aan een gemoedelijk tempo hebben met Sideways To New Italy alvast een van hun favoriete platen van het jaar vast.