Trixie Whitley hield haar avontuurlijke derde wat later dan verwacht boven de doopvont. De brede glimlach op haar ander immer lichtjes gefronste gezicht toonde dat het een juiste beslissing was. De opgefriste en aangescherpte arrangementen die het nieuw materiaal als goed gerodeerde klassiekers lieten aanvoelen, bevestigden het nogmaals.
Na een korte aftelcirkel betrad Whitley zonder enige poespas de scène met een drummer / pianist als enige compagnon. Zelf nam ze plaats achter de synth om de bezwerende, Oriëntaals getinte “Intro” van Lacuna in te zetten, die naadloos in “Heartbeat” overging. De single werd uitgekleed tot een subtieler, obscuurder arrangement, wat de radiohit effectief naar het podium vertaalde. Ook “Touch”, die andere radioklepper, werd even later in een ijsbad ondergedompeld tot een bezwerende track die het sowieso sublieme nummer een nieuwe dimensie gaf. Ook al waren we in een set beland die voornamelijk de nieuwe plaat ten berde bracht in een nauwelijks van de tracklist afwijkende volgorde, toch kregen we dus allesbehalve een kopie van de studioversies te horen.
De singles werden van franjes ontdaan, maar andere albumtracks kregen vaak extra weerhaken in ruil. “Long Time Coming” werd opgeblazen tot een venijnige rocker in de trant van “Hotel No Name” — even wennen maar perfect werkend, vooral wanneer de funky hoge noten de gitaarstorm met de zwierigheid van het origineel counteren. Trixie wil met deze plaat af van haar imago van het meisje met de gitaar, maar als het er ruiger aan toe mag gaan, heeft ze duidelijk niets tegen de besnaarde compagnon. Ze weet dit punkier luik ook steeds beter in haar set te integreren. Ook “May Cannan” deed het dus een paar versnellingen hoger, als zwom het in het vaarwater van “The Shack”. Het deed de albumtrack alleszins sneller in het oor springen, een golf waar ook “Time” meteen erna op meesurfte, aangedreven door gepeperde percussie. Samen met “Bleak” is dit alvast een reeks waarvoor de festivalzomer zich mag klaarhouden.
Tussendoor mocht er uiteraard ook eens op de rem getrapt worden, met een albumgetrouwe versie van “Fishing For Stars” bijvoorbeeld: een kwetsbare gitaarballade die in de staart even een gepaste zwaai elektronica kreeg. Ook “Dare To Imagine” werd helemaal uitgepakt, wat de kracht van het nummer meer in de verf zette dan op Lacuna.
Het nieuwe materiaal stond er dus als een huis. Het kleurde quasi de volledige hoofdset alsof het ouwe rotten uit haar oeuvre betrof — de snedige afsluiter “Dandy” toonde dat je geen klassieker nodig hebt om een optreden af te sluiten met een kanon. Slechts sporadisch kwam nieuw werk opdagen bij deze album release, steevast in een sober arrangement dat contrasteerde met het hoge tempo van het gros van het nieuwe materiaal. Zo kwam midden in de set een vleugel aanrollen voor een akoestische versie van “Closer” die de krop stevig in de keel nestelde. Bij zo veel emotie én vocaal talent kon je dan ook een enkele beker in de zaal horen vallen. In de bisronde deed “Breathe You In My Dreams” in een vergelijkbare versie dat effect nog eens over — een ouwe getrouwe als maatstaf van hoe sterk haar stembereik en –flexibiliteit blijven groeien.
Whitley is van een soms zoekende live-act uitgegroeid tot een immer beroerend kwaliteitsmerk en had er vanavond zelf ook enorm veel zin in had: breed glimlachend doorheen het volledige concert, stralend op de rand van het podium met de gitaar bij haar publiek en samen ermee zelfs even een traan wegpinkend. De stem — die uithalen op het einde van “Touch”! — de songs en gaandeweg ook de présence: op relatief korte tijd is Trixie nationaal patrimonium geworden waar we meer dan trots op mogen zijn.