Als Arbeid Adelt stilligt, dan doet Marcel Vanthilt het maar alleen. Met de zestig alweer achter de rug, mag het immers wel eens vooruitgaan met die muzikale carrière. Enter Ca$h Ca$h, een plaat die bulkt van het speelplezier.
Moeten we ons dan voorstellen dat Marcel Vanthilt thuis, tussen het vele televisiemaken door, bij wijze van hobby aan de knoppen van zijn Korg en ander synthplezier zit te draaien? Ja, zo precies mogen we dat zien. Het resultaat van al dat gepruts neigt ook zonder Luc Van Acker en Jan Vanroelen naar moederschip Arbeid Adelt: de elektronica pruttelt, beats stuiteren als rubber ballen, oscillatoren draaien overuren. Producer/rechterhand Arne Van Peteghem (Styrofoam) laat het allemaal bijzonder goed klinken.
Met zijn vintage speelgoed en antiquiteit aan de microfoon zou Ca$h Ca$h nochtans een anachronisme moeten zijn, maar toch voelt het geheel verrassend fris aan. Vanthilts solodebuut barst van de energie en zelfs van goesting. “Mijn brein is de baslijn” gaat het in “Baslijnbrein” en zo voelt het, alsof de pulserende lage tonen de zestiger weer zin in het leven gaven na een bijna doodsmak in huis.
“Ik ben de kangoeroe op de barbecue; ksj ksj ksj”, zingt Vanthilt en Thomas Vanelslander jaagt er een cirkelzaaggitaar doorheen. Opener “Perfect zo” zet de toon met een lekkere galm op de stem en een stampend marsritme. Het is doldwaze kolder die zijn ernst parmantig overschaduwt en op die lijn blijft Vanthilt dansen. Enkel in de speels dansende titelsong krijgt de kleine zelfstandige ruim baan voor een heldere neoliberale anti-belastingklaagzang waar Gwendolyn Rutten trots op zou zijn.
“Oklahoma” knarst en kriept, drijft op een diep wroetende bas. De tekst druipt evenveel van afkeer als geilheid, want een pronte zestiger mag zo’n tienermeid dan wel “een discodel, een gratenkut” vinden, hij zal geen neen zeggen als hij haar mag “rubberen”, een vies maar smakelijk neologisme. De bronstigaard laat de woorden met hoorbaar genoegen over de diepe beats kletsen. En over vrouwen gesproken: veel lof voor het vocale tegengas dat Leen Diependaele (Samowar) een album lang mag geven. Ze zorgt voor pittige accenten tegenover Vanthilts parlando voordracht en kleurt het erg naar Simple Minds “I Travel” geurende “Gouden Cadillac” met een heerlijk pesterige intro.
Dat de ambities verder reiken dan een Arbeid Adeltspin-off blijkt uit het trage “Piano op de maan”, een poging tot chanson die beter uitvalt dan gevreesd. Of Vanthilt echt per se ook naar het luisterlied moet grijpen, is nog maar de vraag, maar het had alvast erger gekund. Het stukje sax dat Andrew Chi Claes (STUFF., BRZZVLL) als uitgeleide komt meeblazen, geeft het nummer een eightiestoets die bijna opnieuw modern klinkt. Want als alles terugkomt, kun je net zo goed blijven stilstaan.
Kun je op je zestigste nog aan een zoveelste leven beginnen? In deze tijden van vergrijzing en oplopende eeuwelingen is dat een noodzaak. Marcel Vanthilt heeft zich een wissel op de nabije toekomst geregeld en zo is het goed: een verstandige kleine zelfstandige zorgt voor zijn eigen pensioen en wij hebben er ook iets aan. Ca$h Ca$h houdt de belofte van een paar boeiende jaren in.