Op vrijdag 8 juli zal men op Gent Jazz niet om Steven Delannoye heen kunnen. De Tieltse tenorsaxofonist mag er die dag namelijk drie bands voorstellen op de Garden Stage, waaronder het nieuwe Belgisch-Nederlandse kwartet Brandhaard, dat afgelopen dinsdagavond een minitournee afsloot in de Hnita-hoeve en zo alvast wat kon roderen voor die nakende festivaldate.
Onze grote jazzfestivals teren deze zomer behoorlijk wat op kwaliteit van eigen bodem. De Beren Gieren, vvolk, Wout Gooris Trio, Erik Thielemans en Ben Sluijs zijn maar enkele van de vele namen die de podia van Jazz Middelheim en Gent Jazz zullen bevolken en dat kan natuurlijk als een positieve trend worden beschouwd. Tegelijkertijd kan je je afvragen in hoeverre dit samenhangt met het internationale deel van de affiche van beide festivals, dat dit jaar buiten enkele uitzonderingen (Craig Taborn bijvoorbeeld) nogal weinig geïnspireerd lijkt. Dat er op zulke grote evenementen vaak in dezelfde mainstreamvijver wordt gevist, weet iedereen ondertussen, maar de weinige zin voor avontuur — laat staan vernieuwing — valt toch weer op. Is het gek dat we dan meer uitkijken naar een spannende nieuwe band rond Thielemans dan naar een lichtjes voorspelbaar allstar-trio rond Pharoah Sanders?
Maar ach, met het rijke Belgische aanbod kunnen we ons ook wel amuseren. Elke dag kunnen we ons vergapen aan kwaliteit en talent van bij ons en daar zal ook Delannoye zijn steentje toe bijdragen. Hij speelt tijdens Gent Jazz onder meer een duoconcert met Nicola Andrioli, de pianist die we al jaren zien schitteren aan de zijde van Philip Catherine en die nu samen met de 33-jarige saxofonist een plaat heeft opgenomen voor het El Negocito-label. Maar het is ook uitkijken naar Delannoyes kwartet Brandhaard — een samenwerking tussen twee Belgen (Delannoye en trompettist Jean-Paul Estiévenart) en twee Nederlanders (drummer Mark Schilders en gitarist Reinier Baas) — dat ondanks haar roots in de Lage Landen vooral als een New Yorks product mag worden beschouwd. Het kwartet werd namelijk in die stad boven de doopvont gehouden en bovendien liggen invloeden van de Downtown scene er binnen deze band vingerdik op. Dat leerden we althans in Heist-Op-Den-Berg, waar Brandhaard het publiek vergastte op twee pittige sets.
Met onder meer een eigen trio en een engagement binnen de DelvitaGroup, draait Delannoye ondertussen al een behoorlijke tijd mee in het Belgische jazzgebeuren. Hij maakt deel uit van een bijzonder sterke generatie muzikanten — met Robin Verheyen op kop — die hun affectie voor een meer hedendaagse sound niet onder stoelen of banken steken. De weinig conventionele bezetting van Brandhaard zette dat nog eens extra in de verf. Zonder bassist (hoewel Baas zich op gitaar wel regelmatig tot het lage register beperkte) en met een sterk sax- en trompetkoppel in de frontlinie, werd er voor meer diversiteit en bewegingsvrijheid gekozen. Toch etaleerde het kwartet in de twee eerste stukken (“Small World” en “Fairplay” als we het goed hebben gehoord) een bijzonder rijk groepsgeluid waarbij de innige verstrengeling van tenorsax en trompet opviel. Zowel in het rubatowerk als in enkele strak afgelijnde passages draaiden de twee onophoudelijk maar sierlijk om elkaar heen. De composities liepen wat dat betreft een beetje over van de ideeën, waarbij vaak enkele bijzondere ritmische en metrische componenten voor extra fricties zorgden.
Het klonk af en toe wel wat bekend in de oren. De korte motiefjes van de blazers en het kameleonspel van Baas neigden af en toe naar het kwintet van Mary Halvorson, al schemerden later nog andere New Yorkse invloeden door. Zeker in “Unorthodox” hoorden we enkele duidelijke linken, want op ritmisch vlak moesten we meteen denken aan Pachora van Chris Speed en Jim Black, terwijl het verleidelijke gitaarspel wel wat weg had van Brad Shepik. Dat begeesterende snarengepingel wist ons zo mee te slepen dat we pas na enkele minuten doorhadden dat Schilders helemaal niet deelnam aan dit stuk. De drummer zou de schade echter inhalen tijdens Thelonious Monks swingende vijfsterrenpuzzel “Evidence”, die dankzij een leuke eigentijdse bewerking vooral een speeltuin bleek voor de twee Nederlanders.
Na de pauze ging het kwartet door op haar elan. Een onweerstaanbaar groovend “Blade Runner” (een stuk van Estiévenart) zette iedereen terug op scherp en gaf Baas — wat ons betreft de ontdekking van de avond — opnieuw de gelegenheid om ferm uit te pakken. De tragere en meer abstracte stukken in de tweede set misten vervolgens een beetje hun doel. Gelukkig was er nog een stevige optater als slotstuk waarin opnieuw duidelijk werd dat Brandhaard zich door een rist puike bands heeft laten inspireren. Dankzij rechttoe rechtaan drumwerk en vurige solo’s van Delannoye en Estiévenart waanden we ons even in de wereld van Human Feel, Tyft en aanverwanten, allemaal bands die geen graten zien in het combineren van jazz en meer rockgerichte elementen. Brandhaard mag duidelijk ook tot die categorie worden gerekend en daar mogen we blij om zijn. Dat wordt sowieso een fijn weerzien in Gent.