Het is Get Well Soon nooit helemaal gelukt om het label van next big thing te vervangen door dat van een écht big thing. Deze vierde plaat is opnieuw een mooi staaltje van donker-romantische storytelling, maar lang blijven die verhalen helaas niet hangen.
Toen Get Well Soon in 2008 met haar veelbelovende debuut op de proppen kwam, leek de grote toekomst voor het rapen te liggen. De eenmansband van Duitser Konstantin Gropper maakte op Rest Now, Weary Head! You Will Get Well Soon meteen indruk met een afgewogen mix van pop, rock en folk waarin zowel klassieke strijkers als elektronische toetsen ook hun plek hadden. In de wereld van Get Well Soon leefden blazers uit de Balkan vredig naast zwoele latin ritmes en gingen melancholie en euforie lekker samen op wandel.
Een ambitieus debuut was het, dat niet echt een waardige opvolger kreeg. Vexations kwam twee jaar later vrij anoniem voorbij en ook The Scarlet Beast O’Seven Heads uit 2012 brak geen potten, al had met name de single “You Cannot Cast Out the Demons (You Might As Well Dance)” meer verdiend.
Hoewel Get Well Soon op het podium een potige liveband is, neemt Gropper in de studio zowat alle instrumentatie voor zijn rekening. Ook op deze vierde plaat vulde de multi-instrumentalist alle laagjes zelf in. Hij bleef daarbij grotendeels trouw aan het geluid van de drie vorige albums, maar toch zit er ondertussen een evolutie in de discografie van Get Well Soon. De balkaninvloeden zijn verdwenen en hebben plaats gemaakt voor meer ingetogen, donkere songs. Op Love is Gropper vooral een sobere verteller, een mistroostige romanticus die met zijn diepe stem onvermijdelijk doet denken aan de stille weemoed van The National of hun volgelingen van The Slow Show. Een nummer als “It’s a Tender Maze” zou zelfs prima overeind blijven op de platen van die laatste twee. Ook alles behalve een jolige deun: het mooie “33”, dat met zijn treurende Spaanse gitaren uit de back catalogue van Mark Kozelek had kunnen komen.
Love draait om — ja hoor — de liefde, maar stelt u zich daarbij vooral niet teveel romantiek voor. Want de liefde, dat zijn vlinders maar ook tranen achteraf, dat is rozengeur maar ook hartzeer nadien. Gropper stelt de liefde voor als een kwaal met uiteenlopende symptomen, eerst de prettige en daarna de pijnlijke. Je zou kunnen zeggen dat de plaat is opgebouwd als de vier seizoenen: een voortdurende afwisseling van licht en donker, mooie vooruitzichten maken plaats voor melancholisch achteruit kijken. Ja, meer dan eens wens je Groppers personages een welgemeende ‘get well soon’ toe.
Optimistischer wordt het bij “It’s Love” en “Eulogy”, vrolijke popsongs die niet vies zijn van wat bombast en makkelijk zouden kunnen aansluiten bij die van El Vy (weer die stem) of de orkestrale pop van Mercury Rev. Buitenbeentje “Young Count Falls For Nurse” gaat zelfs nog een stap verder en trekt overtuigend de discokaart. Feestelijke blazers en een beat als een glitterbal krijgen hun plek in de spotlight, maar doen dat zonder te vervallen in goedkope kitsch. Op zulke uitgelaten momenten (zie ook: “It’s A Catalogue”) knipoogt Get Well Soon bovendien heel duidelijk naar Arcade Fire.
Love is een album dat duidelijk verschillende kanten op wil en daardoor een eigen smoel mist. Eén prachtsingle, één referentienummer zou genoeg kunnen zijn om die smoel duidelijk af te tekenen, maar daar wringt het schoentje dus. Het is opnieuw net niet voor Konstantin Gropper, al heeft de man duidelijk voldoende songwriterstalent om er bij de volgende poging recht op te zitten.