Wat iedereen vreesde, maar niemand luidop durfde zeggen, is uiteindelijk toch gebeurd. Ian “Lemmy” Kilmister is niet meer. De schijnbaar onverwoestbare rock-‘n-rollgod van Motörhead, die leefde op Jack & Coke en speed, stierf gisteren na een korte strijd tegen een agressieve kanker thuis in LA.
Kilmister had al een hele tijd gezondheidsproblemen, en was al even niet meer de onstuitbare powerhouse die hij ooit was. Tijdens het laatste Belgische optreden van Motörhead op Graspop oogde hij frêle en ziek, maar zette de band niettemin een degelijke show op poten. Dat waren Lemmy en Motörhead ten voeten uit: onstuitbare tourmachines die enkel zouden ophouden als Lemmy het tijdelijke voor het eeuwige zou verwisselen. En dat is nu gebeurd.
De kleine Ian Kilmister groeide op in het naoorlogse Engeland bij een alleenstaande moeder. Ian was altijd een overlever en een rebel, die zijn bijnaam “Lemmy” kreeg van zijn schoolmakkers vanwege zijn gewoonte om geld te lenen om zijn slot machine-verslaving te kunnen bekostigen (“Lemmy (‘lend me’) a quid, will ya?”). Hij raakte in zijn jonge jaren al snel geïnteresseerd in rock-‘n-roll, en alles wat daarbij hoorde: drank, drugs en vrouwen.
Lemmy leerde gitaar spelen, zat in de jaren 60 in een hele resem lokale groepjes (The Rainmakers, The Motown Sect, The Rocking Vicars en Opal Butterfly), en verdiende een centje bij als roadie bij The Jimi Hendrix Experience. In 1972 kwam Lemmy’s doorbraak toen hij Hawkwind vervoegde als bassist. Hij toerde drie jaar met de band, maar het was al snel duidelijk dat zijn voorliefde voor harde rock, harde drugs en harde vrouwen niet samenging met deze flanellen spacerockers. Hij werd ontslagen nadat hij aan de Canadese grens werd betrapt met genoeg dope om een leger zeehonden plat te leggen (hij werd na 5 dagen in de gevangenis vrijgelaten omdat de Canadese politie hem verkeerdelijk had aangeklaagd voor bezit van cocaïne, terwijl hij eigenlijk speed op zak had).
In 1975 richtte Lemmy Motörhead op, genoemd naar het laatste nummer dat hij voor Hawkwind schreef. Met Motörhead veroverde Lemmy, “Fast” Eddie Clarke op gitaar en Phil “Philthy Animal” Taylor op drums stormendehand de wereld. Motörhead brak door met hun tweede album Overkill, maar het was The Ace Of Spades dat in 1980 de band op weg zette naar totale werelddominantie. Het gelijknamige nummer werd een hard rock anthem, en Motörhead begon aan een wereldtournee die nooit meer zou ophouden.
Kilmister liet zich volledig gaan in zijn voorliefdes voor drank, drugs en vrouwen, en ontwikkelde al snel een reputatie als keihard feestbeest. Hij dronk dagelijks een fles Jack & Coke, snoof sloten speed en sliep met driekwart van de vrouwelijke wereldbevolking (vraag maar aan uw moeder). Motörhead bracht 22 albums uit (Bad Magic verscheen nog dit jaar) en speelde duizenden concerten over heel de wereld.
De laatste jaren ging Lemmy’s gezondheid zienderogen achteruit. Hij werd enkele jaren geleden succesvol behandeld tegen kanker, hing de speed aan de wilgen en schakelde over van Jack & Coke naar wodka en appelsiensap (voor extra vitamientjes). Dat hield de rockgod verder niet tegen om muziek te blijven maken en op te treden. Hoewel hij zienderogen verzwakte, stond er voor 2016 nog een volledige wereldtournee op de planning.
Op 26 december kwam Lemmy te weten dat hij een hoogst agressieve kanker in zijn lijf had, en niet lang meer te leven had. Twee dagen later overleed hij thuis met zijn familie en zijn favoriete videospelletje dat men vanuit zijn stamkroeg The Rainbow Bar & Grill had laten overkomen. Een maand geleden stierf ook al Motörhead’s ex-drummer en medeoprichter Phil “Philthy Animal” Taylor.
Ze mogen zich schrap zetten in de hel. Satans baasje is thuis.