Blue Daisy: Londenaar, boom van een kerel, kind van zijn generatie. Hij toont zich vertrouwder met knoppen, schermen en stemvervormers dan met mensen. En toch zijn de beats die hij voor zijn tweede plaat Darker Than Blue uit zijn laptop pulkte niet enkel bestemd voor ranzige slaapkamers; ze geraken ook moeiteloos langs de buitenwipper in de betere club.
Ideaal ook voor een kleine kantine aan de Gentse dokken, dachten die van het Big Next Festival. En effet: er werd uiterst gezellig getrokken en gesleurd toen Blue Daisy – Kwesi Darko voor zijn kinesist – de geïmproviseerde bühne verliet om tussen het volk te rappen. Temidden die chaos stond Renaat Vandepapeliere, de medestichter van R&S Records en sinds kort ook de mecenas van Blue Daisy.
Blue Daisy: “Ik prijs mezelf gelukkig me thuis te mogen voelen in de R&S-stal. Renaat en zijn vrouw Sabine (Maes, medestichter van R&S, pv) hadden al veel meer kunnen cashen met hun label, maar ze blijven ervoor kiezen om artiesten te steunen voor wiens muziek hun hart echt klopt.”
”Ik zag hen onlangs op een van mijn optredens, ergens in Brussel. Ze wrongen zich tot helemaal vooraan in het publiek en lieten zich compleet gaan. Ze komen ook allebei naar de releaseparty van mijn nieuwe album, Darker Than Blue, in Londen. (denkt) Renaat en Sabine vatten de visie en de emoties die artiesten in hun werk persen, en ze doen er alles aan om dat werk puur te houden. Wij muzikanten appreciëren dat enorm.”
enola: Op Big Next greep je na je eigen optreden nog eens naar de micro, en wel tijdens de bisronde van de Amerikaanse producer-drummer Nah.
Blue Daisy: “Nah had zich de beenderen uit het lijf gedrumd en geschreeuwd en was fysiek tot bijna niets meer in staat. Maar jullie wilden absoluut nog niet onder de wol. Dus dacht ik Nah een handje te helpen door wat te rappen op zijn percussie. Volledig geïmproviseerd, dus.”
enola: Kenden jullie elkaar van tevoren?
Blue Daisy: “We hadden elkaar al wel een keer of twee ontmoet. Ik sprak hem voor het eerst tijdens een optreden in Londen. ’s Anderendaags hielden we een sessietje in mijn studio, en sindsdien zijn we elkaar blijven volgen. Nu zijn we erover aan het denken om ’ns deftig samen te zitten voor een opname.”
Geen Chance met The Rapper
enola: Je nieuwe album, Darker Than Blue, is sinds 25 september uit bij R&S. Het is een zware plaat over eenzaamheid, dood en andere diepdonkere dingen. Wanneer wist je dat je dit soort muziek wilde maken?
Blue Daisy: “Darker Than Blue is meer een momentopname dan een bewuste keuze. Ze geeft weer in welke geestelijke toestand ik me bevond toen ik aan die plaat begon. Ik zat in een overgangsfase: sinds mijn vorige plaat uitkwam in 2011 was ik veel aan het touren geweest. Toen de tour eindigde in 2014 liep ook net mijn contract met het Black Acre-label af en raakte het uit met de vriendin met wie ik lang samen was geweest. Dus dook ik de studio in, belast met een berg shit én een hoop ideeën. Een half jaar lang heb ik daar zowat geleefd, want ik kon niet stoppen voordat alles uit mijn systeem was. Al het ruwe materiaal had ik klaar na zes maanden. Dan nog twee maanden mixen, en het album was af. Het proces verliep heel snel en organisch – ik was nooit echt bezig met een plaat, wel met een mindset die ik tot uitdrukking moest brengen.”
enola: Maandenlang in je eentje in een hok: jij kunt goed alleen zijn.
Blue Daisy: “Alleen zijn scherpt me. Het geeft mijn creatieve geest een schop onder z’n kont: ’En nu focussen, jij.’ Daarom treed ik ook bijna altijd solo op; als ik mijn ding moet doen, verdraag ik weinig andere hersencellen in de buurt van de mijne. Nog iets: vaak is het gewoon efficiënter om in je eentje te werken. Voor ”Daydreaming”, de tweede track op de plaat, had ik Chance The Rapper willen inschakelen. Maar na wat heen en weer bellen met zijn manager besefte ik dat ik voor een paar zinnen van Chance het hele productieproces met enkele maanden zou moeten verlengen. Dus dan heb ik maar zelf de vocals gedaan. En niet enkel voor dat nummer, maar voor álle nummers.”
enola: Behalve voor, ironisch genoeg, ”Alone”. Voor dat nummer liet je ook Connie Constance aandraven.
Blue Daisy: “Yeah. “Alone” was het laatste nummer dat ik maakte. Het was bijna af, maar er ontbrak nog iets, en dat bleek Connies stem te zijn. Connie is amper twintig jaar oud, maar haar talent laat zich nauwelijks onderschatten. Gezien haar leeftijd en het feit dat we nog eens geweldig goed op elkaar kunnen afstemmen, beschouw ik haar gemakshalve als mijn muzikale zusje.”
enola: Hoe hebben jullie elkaar leren kennen?
Blue Daisy: “Op een nacht – het was ergens na twaalven – loodste een gemeenschappelijke vriend Connie de studio in, met als ingeleide: ‘Connie kan zíngen, man!’ Ik dacht: sure. Tot ze me van m’n sokken en zowat alles wat ik nog aanhad blies met iets dat ze godbetert op haar iPhone had opgenomen. We begonnen samen wat te freestylen, en zonder dat we verder iets hoefden te zeggen – we gaan allebei nogal spaarzaam om met woorden, zie je – wisten we: dit wórdt iets. Enkele uren later kwamen we uit bij “Stars”, de eerste single van Connies debuut-ep (In The Grass, geproducet door Blue Daisy, is nu uit bij Black Acre, pv)”.
Klauwen en tanden
enola: Terug naar jou. Op Darker Than Blue zwaaien beats de plak, maar je valt niet vies van analoge handenarbeid: je schuift ook aan met onder andere een piano. Van wie heb je dat allemaal geleerd?
Blue Daisy: “Ik zei het eerder al: ik val niet graag terug op anderen. Ik leer het gewoon mezelf aan. Als ik ergens mijn hart aan wil verpanden, geef ik dat mijn volledige tijd en aandacht. Doorgaans komt dat dus wel goed, maar ga me nu niet aanzien als een zelfverklaarde meester in alles wat ik doe. Voor deze plaat heb ik bijvoorbeeld een jaar lang heel intensief geworsteld met Logic Pro, en ik ben er nog altijd niet helemaal.”
”Natuurlijk absorbeer je ook veel door gewoon te luisteren naar andere artiesten. Vooral het werk voordat een muzikant volledig is verveld tot zijn beste versie is interessant. ’t Is in die beginfases dat je het onderliggende organisme in zijn puurste vorm kunt aanschouwen. Vanuit dat idee leg ik nog vaak Blue Lines op van Massive Attack. Ik leun veel meer aan bij de textuur van Mezzanine, maar op die laatste ligt een soort schil aangekweekt door ervaring en voortschrijdend inzicht, en dat vertroebelt je zicht op de aard van het beestje.”
enola: Wat voor een beest is Blue Daisy?
Blue Daisy: “Iets met klauwen en tanden?”
enola: Wat het ook is, ik zou wel eens willen weten of het nog kan lachen – met die gitzwarte plaat en alles.
Blue Daisy: “Je gaat toch geen moppen tappen?”
enola: Twee honden hebben koffiepauze. De een tegen de ander: ‘Geweldige grap gehoord, gisteren.’ De andere: ‘Zo?’ De een: ‘Jantje klopt op de deur -‘ waarop de andere hond heel het kot aan gort blaft.
Blue Daisy: (stil)
enola: (snel): Bedankt voor het interview!
Blue Daisy speelt op 20 november in Trix in Antwerpen.
Bekijk hier de nieuwe video van single ”Gravediggers”.